Snel kunnen schalen is een primaire eis geworden van ICT-omgevingen. Het aantal gebruikers op het netwerk kan tijdelijk snel toenemen, om vervolgens weer in te zakken. Het doorvoeren op het netwerk van zulke veranderingen is in het verleden een hels karwei geweest. Engineers waren dagen en soms weken bezig om de omgeving aan te passen op de command line. Dan moesten ze ook nog wachten op de devices zelf. Dit handmatige beheer kost niet alleen waardevolle tijd en energie, het zorgde ook voor een vergrote kans dat er iets misgaat. Maar door virtualisatie gaan de ontwikkelingen op dat punt erg snel. Het snel kunnen bijvoegen van nieuwe servers en andere resources is in de meeste gevallen geen probleem.
Maar terwijl het met servers en storage een kwestie is van een nieuwe VM of het softwarematig poolen van storageresources, komt bij netwerkvirtualisatie meer om de hoek kijken, zo zegt Sander Bakker, Channel Manager bij Brocade. “De uitdaging bij netwerkvirtualisatie is dat er altijd een onderliggend fysiek netwerk meespeelt”, legt hij uit. “Het gebeurt daardoor snel dat je een omgeving krijgt waarbij het fysieke en het virtuele netwerk opeens apart beheerd moet worden. ºIn plaats van dat de ICT-omgeving sneller en schaalbaarder wordt, is de workload verdubbeld.” Het fysieke netwerk en het virtuele netwerk moeten dus geheel in elkaar overlopen. Sterker nog: het fysieke netwerk moet geheel onzichtbaar zijn voor de beheerder. “Je wilt geen handmatig beheer moeten uitvoeren op het fysieke netwerk. Je legt juist een virtueel netwerk aan om snel handelingen uit te voeren die vroeger tijdrovend waren.”
Bijprikken van netwerkapparatuur
Het ICT-landschap is daarnaast ook veranderd, mede gedreven door cloud computing. “Applicaties waren bijvoorbeeld vrij monolitisch en statisch”, noemt Bakker een trend die nu volop in ontwikkeling is. “Maar nu worden applicaties veel meer in componenten gehakt. Die componenten moeten met elkaar communiceren binnen een gevirtualiseerde omgeving. In het verleden zette je voor de schaalbaarheid een loadbalancer of Application Delivery Contoller (ADC) ervoor.” Wie dat met hardware wil doen, is meteen zijn schaalbaarheid kwijt. “Omdat die applicatie- omgeving aan het veranderen is, moet je die applicatie-delivery ook virtualiseren.”
Het maakt allemaal onderdeel uit van Brocades visie rond het Software Defined Datacenter, een gevirtualiseerd datacenter dat uiteindelijk de cloud (public, private, en vooral hybrid) faciliteert. Brocade zet al jaren sterk in op het creëren van een fabric (de naam van het bedrijf is ook afgeleid van het fijnste soort weefsel, in het Engels fabric, dat er is) om deze uitdagingen het hoofd te bieden. “Het voordeel van een Brocade-fabric is dat het zichzelf vormt”, vertelt Bakker. “Het creëert zichzelf eigenlijk. Het heeft ook self-healing, dus je kunt veranderingen laten plaatsvinden in het fysieke netwerk zonder dat het invloed heeft op het virtuele netwerk. Switches kunnen toegevoegd of weggehaald zonder dat het fabric verandert. Het netwerk configureert zichzelf na het bijplaatsen of verwijdering van apparaten. De applicaties worden niet beïnvloed en blijven aan een stuk door draaien.”
Integraties
Technisch bestaat er echter nog een uitdaging waardoor dit niveau van virtualisatie niet altijd eenvoudig is. Binnen een infrastructuur bestaan immers vele verschillende technologieën en zijn dikwijls meerdere leveranciers betrokken. Daarom hecht Brocade veel belang aan integratie met andere partijen, en dan vooral met VMware. “Wij integreren met vCenter, waarmee je VM’s kunt aanmaken en verplaatsen via vMotion, en je kunt er servers mee plaatsen in een vLAN”, zegt Bakker. “Dat hoeft niet meer in het netwerk geconfigureerd.”
Een tweede integratie is met NSX Virtualized Network, het virtuele netwerk van VMware. “NSX ziet ons netwerk als een virtual tunnel end point, VTEP, als een logische switch in een NSX-omgeving”, legt Bakker uit.” Op elke host heb je logische switches. Het onderliggende fabric kan ook een gateway vormen tussen dat gevirtualiseerde netwerk en componenten in het fysieke netwerk die geen ondersteuning hebben voor NSX.” Een derde integratie die Bakker noemt is die met vRealize. Daarmee kunnen beheerders troubleshooten in het virtuele én fysieke netwerk, met behulp van vRealize Operations en vRealize Log Insight.
Open standaarden en de partners
Maar zulke wederzijdse afspraken zijn niet met alle vendoren ter wereld te maken. Open standaarden zijn dan ook belangrijk bij het naadloos integreren van verschillende infrastructuren. “Onze SDN-controller is volledig gebaseerd op Opendaylight”, zegt Bakker, refererend aan het open source SDN-platform. “Maar liefst 42 vendoren werken mee aan de ontwikkeling van Opendaylight. Onze SDN is een-op-een Opendaylight, met één verschil: wij bieden ook ondersteuning voor producten van andere vendoren die eronder hangen. Wij proberen ons volledig te conformeren aan open standaarden.”
Maar hoeveel kennis er ook binnen Brocade bestaat over dit soort onderwerpen, uiteindelijk zijn het de partners die het voor het bedrijf moeten doen. Het risico bestaat dat de snelle ontwikkelingen op het gebied van virtuele omgevingen hen te veel wordt. Om die reden neemt Brocade kennisoverdracht dan ook uiterst serieus, zo zegt Bakker. “Dat doen wij tijdens onze Brocade Academy sessies, net als sessies bij onze distributeurs, zoals Avnet. Via ons partnerportal hebben partners toegang tot materialen en kosteloze trainingen.”
[Dit artikel is eerder gepubliceerd in ChannelConnect magazine nummer 3-2016]