Het Nederlandse bedrijfsleven is koploper als het om cloud gaat. 65 Procent van de Nederlandse bedrijven maakte in 2021 gebruik van cloud-diensten. Hieronder vallen zowel het gebruik van cloud-opslag als van cloud-applicaties. In Europa maakte gemiddeld 41 procent van de bedrijven gebruik van cloud.
ACM ziet risico
Het succes van cloud heeft gevolgen voor de relatie tussen cloud-aanbieders en het bedrijfsleven. Vooral als het gaat om grote platforms. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) ziet risico’s voor de concurrentie op deze markt. Ze vindt het belangrijk om bedrijven en organisaties hiertegen te beschermen.
Uit een marktstudie van de autoriteit blijkt dat de grootste twee aanbieders (Microsoft Azure en Amazon Web Services) elk een marktaandeel hebben van 35 procent à 40 procent. “Gezien de kenmerken van de markt is het voor kleinere spelers moeilijk om effectief met grote geïntegreerde aanbieders te concurreren”, meldt de studie.
Gratis cloud-opslag als lokkertje
Manon Leijten, bestuurslid van de ACM wijst erop dat de concurrentie tussen clouddiensten zich vooral richt op het moment waarop bedrijven of instellingen hun aanbieder voor het eerst kiezen. Aanbieders proberen hen dan te verleiden. Bijvoorbeeld door bijvoorbeeld gratis clouddiensten, zoals een bepaalde capaciteit aan cloud-opslag, en door volumekortingen aan te bieden. “Wie eenmaal een keuze heeft gemaakt, kan daarna moeilijk overstappen naar een andere aanbieder.” Door een beperkte interoperabiliteit hebben bedrijven en organisaties weinig vrijheid in de keuze tussen clouddiensten van verschillende aanbieders, stelt Leijten.
Dominantie voorkomen
Simon Besteman, directeur van Dutch Cloud Community, geeft op vragen van ChannelConnect aan dat hij met belangstelling kennis heeft genomen van de marktstudie over clouddiensten van de Autoriteit Consument en Markt. “De ACM stelt dat Clouddiensten essentieel zijn voor digitalisering en de digitale economie. En dat Nederland bij de inzet van Cloud vooroploopt ten opzichte van de rest van Europa. Dat herkennen wij.” Ook is Besteman het ermee eens dat er bij aanbieders vaak sprake is van een gebrek aan interoperabiliteit. “Dat kan marktverstorend werken.”
Behoud van concurrentie en het voorkomen van dominantie van enkele aanbieders is ook naar het oordeel van Besteman essentieel. “Ook kleinere spelers moeten hun kansen op de markt van clouddiensten behouden.” De directeur voegt eraan toe dat regelgeving zoals die op dit moment geformuleerd wordt in de DMA data-act interoperabiliteit en portabiliteit al afdwingt.
Kleinere spelers mee laten wegen
Leijten (ACM) onderkent dat. Ze vindt dat aanbieders van clouddiensten verplicht moeten worden om interoperabiliteit mogelijk te maken. Besteman: “Zo verkleinen we de risico’s op lock-in voor afnemers. En geven we kleinere aanbieders de mogelijkheid om beter te concurreren. Bij betere interoperabiliteit kunnen afnemers ook diensten van kleinere spelers meenemen in hun cloud-strategie.”