Nederland ICT pleit voor aansluiting datacenters op lage temperatuur netten.
Sinds ‘Parijs’ is de energietransitie onomkeerbaar. Veel restwarmte van datacenters kan worden ingezet om klimaatverandering tegen te gaan, zo betoogt branchevereniging Nederland ICT.
Om de mondiale temperatuurstijging beperkt te houden tot maximaal 2 graden in 2050, is een CO2-reductie nodig van 80 tot 95 procent. Voor Nederland is dit vertaald in de Energieagenda die momenteel in verschillende transitiepaden wordt uitgewerkt. Eén van deze paden is Lage Temperatuur Warmte. En laten de datacenters daar nu net veel van in de aanbieding hebben.
Onbekendheid
Datacenters spelen nog nauwelijks een rol bij warmtenetten, omdat nog aan (te) hoge temperaturen wordt gedacht. De huidige distributienetten worden vaak gevoed door restwarmte van energiecentrales en hebben temperaturen van tussen 70 en 100 graden. Ten opzichte van de warmte uit datacenters, moeten warmtepompen dan nog veel overbruggen. Het is gunstiger om lagere temperaturen te transporteren en pas bij de eindgebruikers op te waarderen. Daarom wordt er steeds meer gesproken over lokale warmte/kouderingen en regionale netten voor (Zeer) Laag Temperatuur Warmte, waarmee kan worden verwarmd en gekoeld.
Voorbeelden
Er zijn al diverse mooie praktijkvoorbeelden in Nederland. Het meest directe hergebruik van restwarmte van datacenters is in de eigen kantoren. Vaak gaat het om een aantal werkplekken en ruimten in en bij het datacenter. In het Previder-datacenter in Hengelo wordt de restwarmte gebruikt om het ODIN-pand met twaalf verdiepingen te verwarmen en kunnen meer panden worden aangesloten. Bij het NLDC-datacenter in Aalsmeer wordt mede vanuit het MJA3-energieconvenant, de directe laagtemperatuuruitwisseling met nabij gelegen gebouwen als een zwembad, school, sporthal en een tuinder uitgewerkt.
‘Ook datacenters moeten een eerlijke kans krijgen’
Een andere interessante optie is de aansluiting van datacenters op een bestaande infrastructuur, zoals het NLDC-datacenter op de High Tech Campus in Eindhoven dat bovenop de bestaande warmte-koude ring is gebouwd. Deze ring heeft een overschot aan warmtevraag van gebouwen, waardoor het datacenter een mooie aanvulling vormt om warmte te leveren en tegelijk de koude voor koeling te benutten. Ook op het Mediapark in Hilversum, in het Mijnwaternet in Limburg, op het Science Park Amsterdam en straks op een bedrijventerrein in Ede, zijn voorbeelden van datacenters te vinden die op een lokale warmte-koude infrastructuur zijn aangesloten.
Kansen pakken
Dit zijn allemaal voorbeelden van slimme ‘gelegenheids’-combinaties, waarbij de datacenters achteraf zijn aangesloten op een bestaand systeem. Nu alle gemeenten komende jaren moeten aangeven naar welke vorm van duurzame verwarming ze gaan overstappen, ontstaat er een nieuw momentum voor de datacenters. In de regionale warmteplannen zullen laag temperatuur netwerken een eerlijke kans moeten krijgen ten opzichte van all-electric en groen gas.
Nederland ICT pleit er daarom vanuit het SER Energieakkoord en het MJA3-convenant bij het Rijk voor dat datacenters tijdig in beeld komen als afnemers van koude en stabiele leveranciers van warmte en dat het aantrekkelijk wordt voor datacenters om hierop aan te sluiten. Het is aan de datacenters, lokale overheden, netbeheerders en energiebedrijven deze kansen komende jaren te gaan benutten.
[Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Datacenter & Cloud Dossier 2017]