Als ik dit schrijf zijn de kappers, onder strikte voorwaarden, weer aan het werk en beleefden we net de eerste terraservaring in de anderhalvemeter-samenleving. De veerkracht van de Nederlander is opvallend. We dragen mondkapjes in de trein, houden afstand en staan buiten op de stoep te wachten tot de tandartsassistente de voordeur opent, opdat niet te veel mensen tegelijk in de praktijk komen.
We doen dat niet om mee te spelen in een toneelstuk, maar omdat de meesten in het nut van de maatregelen geloven. De felle discussies over de grote demonstratie op de Dam op 1 juni toont de betrokkenheid van de bevolking aan.
Toch vind ik de veel gebruikte uitdrukking ‘het nieuwe normaal’ onjuist en eigenlijk ook ongewenst. Afstand houden en mondkapjes dragen is abnormaal. Dat moet ook zo blijven. Daarnaast, en dat is echt interessant, zien we ontwikkelingen die vroeger ‘normaal’ waren, en dat nu niet meer zijn. Laten we eens kijken naar dit nieuwe ‘abnormaal’.
Dat de Amerikaanse president Trump de pers van leugens beschuldigt (fake news) weten we. Dat hij daarvoor graag en vaak Twitter gebruikt ook. Dat Twitter nu berichten van een van zijn meest prominente gebruikers labelt als (mogelijk) fake news, hadden weinigen verwacht. (De reactie van Trump, om te onderzoeken of Twitter verboden kan worden, past dan wel weer in een patroon).
Iets heel anders. In deze editie van ChannelConnect wordt veel geschreven over datacenters. Een van de technische ontwikkelingen is, dat het verwerken van data steeds dichter bij de gebruiker gebeurt, in de ‘edge’. Een dergelijk mini-datacenter staat bij mensen in de straat, of zelfs in het appartementencomplex. Ook buiten het datacenter zien we toenadering, juist in de anderhalvemetersamenleving. De onlinebezorgers van de grote supermarkten hebben het druk: ze leveren direct aan huis, ‘via de edge’ als het ware. Maar de toenadering gaat verder: steeds vaker leveren boeren direct aan consumenten. Dit leidt tot kortere en meer betrouwbare ketens. Ik ken de boer en de boer kent mij. We mogen elkaar geen hand geven, maar kunnen elkaar wel in de ogen kijken.
Dat de boer en ik elkaars gegevens kennen, vinden we dan een groot goed. En zonder veel protest lijkt dat ook te gelden voor apps die onze bewegingen registreren of bijhouden met wie we contact hebben. Wie bedenkt dat twee jaar geleden een raadgevend referendum werd gehouden over de ‘sleepwet’, en een zeer ruime meerderheid voor meer privacy-waarborgen stemde, realiseert zich dat deze ontwikkeling binnen het kader van het nieuwe abnormaal valt. Eerst een app lanceren en pas (veel) later eventueel de AVG-risico’s inventariseren is ethisch discutabel en weinig democratisch. Maar: The proof of the pudding is in the eating: gaan Nederlanders die app ook echt gebruiken? Ik ben zeer benieuwd…
Mary-Jo de Leeuw is adviseur cybersecurity, innovatie en data, Zij is verkozen tot Inspiring50 2019, door Opzij in 2018 uitgeroepen tot een van Top100 influencers en uitverkoren tot de UK Top50 influencers 2018 in cybersecurity. Reageren? m@ry-jo.nl
[Dit artikel is eerder gepubliceerd in ChannelConnect 4 – incl Datacenter & Cloud special 2020]