Hoewel mainframes dus al lang bestaan, worden ze nog steeds gebruikt, onder meer voor het op grote schaal uitvoeren van transacties. En de inzet van deze rekenreuzen is niet zonder bezwaren: het vervangen van oudere installaties is duur en het handhaven van bestaande machines wordt steeds ingewikkelder door gebrek aan personeel dat ermee kan werken.
Betalen voor de services
De specifieke taken waarvoor mainframes worden ingezet blijven (voorlopig) bestaan, en daarom ook de behoefte aan het mainframe zelf, maar de inzet kan op een meer moderne manier. Namelijk in de vorm van mainframe as a service, ook wel mainframe cloud genoemd. Rekenkracht en opslag worden als cloud service beschikbaar gesteld.
Wanneer mainframe opslag- en rekenkracht wordt afgenomen als een dienst, ontstaat er een relatie tussen aanbieder en afnemer
Wanneer mainframe opslag- en rekenkracht wordt afgenomen als een dienst, ontstaat er, net als bij elke andere vorm van digitale services, een relatie tussen aanbieder en afnemer. De aanbieder draagt zorg voor de IT-infrastructuur, onderhoud, updates en support, de klant betaalt voor de afgenomen services.
Veroudering
Ook in dit geval komt het erop neer dat de afnemende partij niet op voorhand hoeft te investeren in een compleet nieuwe mainframe-omgeving. En dat de druk op personeel dat met legacy om kan gaan afneemt, wat de onderneming minder kwetsbaar maakt. De CIO van het bedrijf wordt daarmee bovendien verlost van de uitdaging die veroudering heet. En wel in twee opzichten: veroudering van de IT-omgeving en veroudering van de medewerkers die ermee kunnen werken.
De CIO van de staat New York, Angelo ‘Tony’ Riddick, heeft een duidelijke prioriteit, vertelt hij in interviews: eindelijk afscheid nemen van het mainframe en overstappen op een as-a-Servicemodel. Die stap zou wel eens eenvoudiger kunnen zijn dan Riddick lijkt te denken.
Mels Deels is ICT-journalist en schrijft al meer dan 20 jaar over ontwikkelingen en trends in onze branche.
Reageren? Mail naar mels.dees@imediate.nl
[Dit artikel is eerder gepubliceerd in ChannelConnect juni 2022]