Snelle auto’s. Ik hou ervan. En dan bedoel ik niet die hysterische Formule 1-toestanden. Nee, ronkend rubber en sissende cilinders. Zoals het geval is met mijn Duitse 3.0-liter TDI met 320 pk. Menig ‘wie-het-eerst-bij-’t-stoplicht-weg-is-wedstrijdjes’ mee gewonnen trouwens.
Gluren bij de buren staat ook in mijn rijtje guilty pleasures. Ik ben iemand die op parkeerplaatsen een extra rondje rijd om mooie modellen te spotten. En indien dat het geval is, dan maakt soms een onbedwingbare obsessie zich van mij meester. Dan móet ik uitstappen en de auto met mijn vingertoppen aanraken. Voorzichtig, als ware het de breekbare bast van een rups die elk moment tot vlinder kan ontpoppen. En als ik een pijp hoor knallen terwijl ik door een tunnel rijd, dan maakt mijn hart een vreugdesprongetje. Dan zoef ik snel naar de auto die dat geluid teweegbrengt.
Vanaf het moment dat ik ‘in de ban ben van’ en toegegeven heb aan mijn autotik – die zich het beste laat samenvatten als autovoyeurisme – dan ben ik verloren. En dat houdt in dat ik dan alles wil weten over hetgeen mij zojuist in vuur en vlam zette: motorinhoud, cilinders en snelheidsspecificaties. Nummerplaat onthouden en als een dolle naar de website van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Na het invoeren van het desbetreffende nummerbord wordt alle gewenste informatie in hapklare brokjes gepresenteerd; alles is met een druk op de knop te vinden. Heerlijk? Ja, voor mij als dataslurper wel. Maar als ik eerlijk ben is er ook informatie te vinden waarvan ik mij afvraag waarom dit voor iedereen inzichtelijk is, zoals de BPM en de cataloguswaarde? Waarom zou ik bijvoorbeeld mogen weten wat de auto van mijn buurvrouw heeft gekost? Is dit (stiekem) niet privacygevoelige informatie? Waarom zit deze informatie niet achter slot en grendel zodat alleen degene die daartoe bevoegd zijn erover kunnen beschikken? Ik ben een keer ernstig in de problemen gekomen doordat iemand vrijelijk openbare bronnen had geraadpleegd.
Op 30 juli 2015 reed ik Amsterdam binnen, op weg naar de parkeergarage onder het Museumplein. Nog voordat ik daar aankwam, werd ik klemgereden door de politie. Wat volgde laat zich het beste beschrijven als een klucht. Ik moest mijn sleutel overhandigen aan de bromsnor naast me en kreeg vervolgens te horen dat ik was gearresteerd. Na de nodige formaliteiten zoals fouilleren werd mij verteld dat ik voorgeleid zou gaan worden aan de Officier van Justitie en dat ik recht had op een advocaat. “Eigen schuld, had ik mij maar niet schuldig moeten maken aan die gewapende overval eerder die week”, snauwde de diender mij nog toe.
In totale verbijstering achtergelaten, bleek het al gauw om een vergissing te gaan. Een lolbroek – in het bezit van een identieke auto – had mijn nummerbord gekopieerd en op zijn eigen auto vastgezet want iemand moet toch de schuld krijgen van piefpafpoef-activiteiten? Deze cowboy was na de overval met auto en al gevlucht. Mijn nummerbord stond hierdoor overal geregistreerd als “crimineel, vluchtgevaarlijk en betrokken bij een overval”. En dat allemaal dankzij de hulp van openbare bronnen waar ik slachtoffer van was geworden. Open data dus: de een zijn brood en de ander zijn dood arrestatie op klaarlicht dag!
Mary-Jo de Leeuw is adviseur cybersecurity, innovatie en data. Zij is verkozen tot Inspiring50 2019, door Opzij in 2018 uitgeroepen tot een van Top100 influencers en uitverkoren tot de UK Top50 influencers 2018 in cybersecurity.
Reageren? m@ry-jo.nl
[Dit artikel is eerder gepubliceerd in ChannelConnect magazine 2019, nummer 4/5]