Op 14 november werd de door ChannelConnect georganiseerde eerste editie gehouden van This is IT, het nieuwe kennisevenement voor ICT-professionals. Plaats van handeling was Studio A12 in Bunnik. Tijdens het ochtendcongres ontving Matthijs van Nieuwkerk, dagvoorzitter tezamen met tafeldame Lotte de Bruijn, directeur van Nederland ICT, diverse gasten, waarna rond de middag de expo met ruim 40 leveranciers werd geopend en de bijzonder smakelijke lunch werd geserveerd.
Bekijk hier de aftermovie van het event.
ChannelConnect had voor het ochtendcongres ‘studio 1’ van eventlocatie Studio A12 voorzien van een tribune waarop 600 mensen konden plaatsnemen. Er waren wel wat lege stoelen, maar op de balustrade stonden ook nog de nodige bezoekers. Het congresgedeelde mocht derhalve rekenen op zo’n 550 toehoorders. Voor hen die er niet waren (en voor hen die er wél waren en het graag nog eens nalezen) hieronder een uitgebreid en inhoudelijk verslag.
Namens ChannelConnect, het ‘clubblad’ van het ICT-kanaal, opende Joost Driessen, algemeen directeur van uitgever en contentproducent iMediate, het congres waarvoor hij ‘de beste moderator van Nederland’ had ingehuurd: Matthijs van Nieuwkerk. Dat bleek geen valse belofte.
‘Nadat ik me wat had ingelezen kwam ik tot de conclusie dat ik er niets van begreep’
Matthijs van Nieuwkerk trapte af met de mededeling dat het niet veel gescheeld had of hij had er die dag niet gestaan. “In eerste instantie zei ik ‘ja’ op de uitnodiging, maar nadat ik me wat had ingelezen kwam ik tot de conclusie dat ik er niets van begreep. En dat is me niet zo vaak gebeurd. Ik hoef niet alles te begrijpen om een gesprek te kunnen leiden, soms moet je zelfs wat naïef blijven om de juiste vragen te stellen. Ik heb wel meer moeilijke gesprekken gevoerd, maar in dit geval stond ik op het punt om de opdracht terug te geven. Maar toen ik dit zei tegen Joost Driessen, overtuigde hij me ervan dat ik wél de juiste man op de juiste plek was. Immers, de veelgehoorde klacht van eindgebruikers – dat ze door de bomen het bos niet meer zien – was de reden om dit event op te zetten.”
De ondersteuning
Matthijs van Nieuwkerk was daarom wel zeer gelukkig met de ondersteuning van een tafeldame met verstand van zaken: Lotte de Bruijn, directeur van Nederland ICT. Met haar durfde hij de reis naar het ‘terra incognita’ dat de ICT-sector voor Van Nieuwkerk is, wel aan. Ze kreeg voorafgaand aan het congres de gelegenheid om aan te geven waar Nederland ICT voor staat: “Nederland ICT behartigt de uiteenlopende belangen van de branche, waarbij we elkaar vinden in de gemeenschappelijke overtuiging dat digitale technologie de grondstof is voor een duurzame economie en maatschappij. Andere gemeenschappelijke uitdagingen liggen op het gebied van de (juiste) medewerkers, veiligheid, privacy, duurzaamheid en dergelijke. Met die onderwerpen zijn wij, het bureau van Nederland ICT waaraan ik leiding mag geven, dagelijks bezig met als doel onze leden zoveel mogelijk te ondersteunen.”
De jacht op de eindgebruiker
Mathhijs van Nieuwkerk benoemde vervolgens het thema van de dag: de jacht op de eindgebruiker. “Begrijp jij die jacht”, zo vroeg hij zijn tafeldame. Die deed dat zeker: “Laat ik een voorbeeld geven uit mijn eigen omgeving. Twintig jaar geleden overleed mijn vader aan kanker, de technologie was toen nog niet zover als nu, waar we voorspellende
modellen hebben die de kans op terugkeer van kanker kunnen aangeven, en die het einde van mijn vader wellicht anders had laten verlopen. Maar ook nu spreek ik eindgebruikers – artsen en zorginstellingen – die klagen dat ze het allemaal zo ingewikkeld vinden wat we aan het doen zijn en om die reden de beschikbare technologie niet als instrument gebruiken om hun vak beter uit te oefenen. Dat komt ook omdat we als branche heel vaak direct ‘onder de motorkap’ duiken, waar we beter zouden focussen op de impact van een oplossing op ons dagelijks werk en leven.”
Congres in vier delen
Het congresgedeelte was opgesplitst in vier delen: de Uitdaging, de Verdieping, de Oplossing en de Opvolging. De Uitdaging bestond uit een keynote van Mark Jenniskens, Chief Innovation Officer bij adviesbureau Strict. De andere delen werden ‘aan tafel’ behandeld met diverse tafelgasten, waarbij een stelling werd geponeerd. Zowel de tafelgasten als de bezoekers konden middels het opsteken van een groene of een rode kaart aangeven of ze het met de stelling eens of oneens waren.
Ronde 1: De Uitdaging
Mark Jenniskens bleek niet de meest inspirerende spreker van het congres. Dat had vooral te maken met de wijze van presenteren van zijn keynote: te lange pauzes. De meeste bezoekers prikten daar doorheen, want wat Jenniskens zei, sneed wel heel duidelijk hout in deze ronde. “Ik spreek dagelijks met leveranciers en klanten over de uitdagingen die ze hebben en de innovaties en oplossingen die ze bedenken”, zo opende hij zijn keynote. “Als sector doen we met ons allen ons best om heel mooie oplossingen te bedenken. Technologie kan veel, maar helaas slaan we ook vaak de plank mis. De leverancier klaagt dan: ‘Waarom begrijpt de klant mij niet?’ En de klant vraagt zich af: ‘Waarom kan die leverancier mij niet gewoon helpen’.”
Waarom zouden we ‘de gelukkige klant’ moeten nastreven, zo vroeg Jenniskens aan zijn gehoor van bijna 600 man / vrouw. “Onder andere omdat de millennials in opmars zijn. Die denken en acteren anders en zorgen voor een veranderende besluitvorming. Hoe jonger de demografie, des te sneller gaat de adoptie van moderne technologie. De millennial omarmt oplossingen die hem toegevoegde waarde bieden en het ecosysteem waar ze deel van uitmaken. Datzelfde ecosysteem schakelt hij ook in als hij een zakelijke oplossing voor een klant zoekt. De lokale reseller staat dan buitenspel.”
Geen eenrichtingsverkeer
We leven in een aandacht-economie dus het heeft geen zin om prachtige technologische mogelijkheden van de daken te schreeuwen, weet Jenniskens. “Je moet in dialoog gaan met de eindgebruiker die daar mogelijk profijt van heeft. Geen eenrichtingsverkeer, maar co-creatie, waarbij je de taal moet spreken van de eindgebruiker. De driehoek fabrikant – distributeur – reseller is op de goede weg naar de ‘gelukkige klant’ als ze bereid zijn om écht te investeren in die klant.”
Maar hoe dan verder Lotte de Bruijn was vanzelfsprekend getriggerd door deze woorden. “Welk deel van het kanaal sneuvelt dan als eerste?”, vroeg zij Jenniskens derhalve na de presentatie. “Ik zie vooral een verandering van rol”, kaatste hij terug. “Er moet meer onderlinge samenwerking tussen alle partijen komen om de eindgebruiker goed te bedienen. Er is nog een discrepantie tussen wat de eindgebruiker aan technologische mogelijkheden in zijn privé-omgeving gebruikt en het maken van de vertaalslag naar zijn zakelijke omgeving. Help hem om dat te zien en je bent op weg naar de gelukkige klant.”
Ronde 2: De Verdieping
De eerste ronde bood voldoende stof tot praten aan tafel. Voor de Verdieping schoven Léon Toet (Chief Commercial Officer Business van T-Mobile), Peter Jansen (commercieel directeur van Tech Data Nederland) en Brian Speelman (Chief Digital Officer van Central Point) aan tafel, tezamen met eindgebruiker Maarten Steinkamp, mede-eigenaar van Jamin en Multivlaai.
Met die laatste had Van Nieuwkerk zich geen betere eerste tafelgast kunnen wensen. De introductie, waarin Steinkamp vertelde van origine uit de muziekindustrie te komen en daarin had meegewerkt aan het beroemd maken van Kane, Anouk en Trijntje Oosterhuis / TotalTouch, leverde het eerste vuurwerk op aan tafel. Toen Steinkamp aangaf tegenwoordig als mede-eigenaar van Multivlaai en Jamin verantwoordelijk te zijn voor ruim 200 franchisevestigingen, leverde hem dat in de rest van het congres de bijnaam ‘Meneer Jamin’ op.
De stelling: De vendor staat ver af van de eindgebruiker
Zowel in de zaal als aan tafel bleek deze stelling een verhouding van ongeveer 50/50 op te leveren. Steinkamp reageerde met groen: “Omdat ik nog een heel eind van het gebruik af ben. Ik kan dingen bedenken waar ICT ons bij zou kunnen helpen, maar ik zie gewoon door het ICT-bos de bomen niet meer. Het lijkt erop of de ICT-branche het allemaal bewust heel moeilijk voor me maakt. Ik word overspoeld met allemaal vakjargon.”
Dat was natuurlijk koren op de molen van Van Nieuwkerk en richtte zich tot Léon Toet: “Jij vindt dus dat de vendor helemaal niet veraf staat van de klant. Maarten klaagt net zijn nood en jij vindt dat het zijn eigen schuld is?” Toet nuanceerde dat direct: “Nee, dat is het niet, maar ik wil wel de vraag stellen of de stelling voor alle vendoren opgaat. Als ik naar T-Mobile kijk, dan valt het allemaal reuze mee. Er zijn een heleboel bedrijven, zoals bijvoorbeeld Microsoft, die proberen totaaloplossingen voor klanten te creëren. De vraag is waar de klant vandaan komt. We praten vaak al in de eerste gesprekken in vaktermen over heel moeilijke dingen en dan haakt iedereen af.”
Lotte de Bruijn greep als tafeldame met kennis haar kans: “Ik hoor de constatering dat we niet allemaal dezelfde taal spreken. Zou dat niet kunnen komen doordat er in ontwikkelteams geen rekening is gehouden met ‘de ander’, of het nu over huidskleur of geslacht gaat, waardoor oplossingen niet aansluiten op de realiteit?”
Witte wereld van grijze mannen
Brian Speelman reageerde ad rem: “In het resellerlandschap gaat het vaak bij de start al fout. We hebben het over de klant die centraal moet staan, meestal is dat dan iemand die gaat over digitaal zaken doen of de IT-manager, maar eigenlijk zou de medewerker centraal moet staan. En dat is een heel diverse groep. IT is vooral een ‘witte wereld van grijze mannen’ waarin de gebruiker niet is vertegenwoordigd. De IT-manager kiest een oplossing – hij snapt wel alle vakjargon – maar de medewerker is gewend om met de apps op zijn iPhone te werken en loopt tegen allerlei moeilijke dingen op bij het gebruik van de bedrijfs-ICT. Wij proberen dat te doorbreken door tegen een klant te zeggen dat ze niet hun bedrijf, maar hun medewerkers voorop moeten stellen als het om ICT gaat”.
‘Ik wil graag dat je de komende vijf minuten doet alsof je je verhaal moet doen voor het Jeugdjournaal’
Die opmerking was eveneens koren op de molen van Matthijs van Nieuwkerk: “Mag ik constateren dat jullie hier aan tafel de verwarring en het onbegrip bij de eindgebruiker onderkennen. Waarom doen jullie daar dan niets aan? Jullie zijn ‘lost in translations’, spreken een Lingo met elkaar, maar staan vaak met de rug naar je potentiële klanten en eindgebruikers toe.” Peter Jansen reageerde: Er is een duidelijke schreeuw vanuit value added resellers richting hun distributeurs om toegevoegde waarde te leveren.” Van Nieuwkerk interrumpeerde direct: “Nog meer vakjargon. Ik breek even in Peter, en ik wil graag dat je de komende vijf minuten doet alsof je je verhaal moet doen voor het Jeugdjournaal. Kijken of het lukt.” Die uitdaging sprak Jansen aan: “Oké, het probleem waar we mee zitten is dat we een hele grote snoeppot hebben met allerlei mooie oplossingen. We hebben te maken met verschillende vendoren, die allemaal hun eigen kleur M&M’s hebben. Maar wie zorgt er nu voor dat er voor Meneer Jamin de juiste kleur uit die pot wordt gehaald?”
Ronde 3: De oplossing
In deze ronde schoven aan: Roger Heusschen (VP Sales en Services T-Systems Nederland), Stefan Duijndam (Director of Sales & Volume Business Ingram Micro), Hans Bos (National Technology Offi cer Microsoft Nederland) en Martin Wörsdörfer (Lid Tweede Kamer voor de VVD).
De stelling: Eindgebruikers zijn zelf verantwoordelijk voor hun ICT-kennis
Oneens’ kreeg de meeste stemmen. Aan tafel was Roger Heusschen het wél eens met de stelling. “Ik vind dat de eindgebruiker heel helder moet formuleren wat hij wil en daar heb je een bepaald kennisniveau voor nodig. De leverancier moet vervolgens aanhaken op de probleemstelling en daar kan het twee kanten op. Zo liet de NASA voor de eerste maanreizigers een peperdure pen ontwikkelen voor gebruik in gewichtsloze omstandigheden, terwijl de Russen daar gewoon een potlood voor gebruikten. Op dat punt hebben gebruiker en leverancier een gedeelde verantwoordelijkheid: de gebruiker moet nadenken wat hij nodig heeft en hoe dat zo simpel mogelijk gerealiseerd kan worden, de leverancier heeft de verplichting om ‘meer potloden’ te gaan leveren.”
Wat wil een bedrijf
Duijndam: “Het moet even helder worden wat we precies bedoelen met ‘je moet je kennis op orde hebben.’ Daarbij gaat het niet om het bepalen van de solution stack, wel om helder te hebben wat een organisatie wil. Om bij het voorbeeld van meneer Jamin te blijven: die zoekt een oplossing die ervoor zorgt dat hij via een appje meneer Van Nieuwkerk kan melden dat hij over drie minuten een lekkere vlaai komt bezorgen. De technologie achter die oplossing interesseert hem niet, als het maar werkt.”
Bos is het oneens met de stelling. “Ik heb zelf een enorme passie voor technologie, maar omdat je niet mag verwachten dat eindgebruikers die passie delen, hebben we juist een partnerkanaal nodig om de vertaalslag te maken, zodat eindgebruikers zien wat de benefits van een bepaalde oplossing zijn.” Wörsdörfer haakte daar op in: “Ik trek een parallel met mijn oude werk als belastingadviseur. Dan hoorde je een klant zeggen dat hij ‘die en die structuur’ wilde hebben voor zijn organisatie. Maar dat was omdat hij iets had gehoord. In feite wil hij gewoon zijn business draaien, en was het aan mij om daar de gepaste fiscale structuur onder te zetten. Het verbaasde me dan ook dat in de vorige ronde niemand aan meneer Jamin vroeg wat hij eigenlijk nodig heeft en waar hij met zijn bedrijf naar toe wil.”
Salaris bij de overheid
Van Nieuwkerk vroeg Wörsdörfer vervolgens waar de schoen wringt bij overheidsprojecten: een gebrek aan informatie vanuit de ICT-branche, of had de overheid zelf meer kennis moeten vergaren.
Wörsdörfer: “De overheid zou niet zo moeilijk moeten doen en een paar hele goeie ICT’ers moeten inhuren. Die zijn er niet omdat er caps zijn aan de salarissen die je mag betalen. Maar hoe dan ook moet de overheid voorafgaand aan projecten wel nadenken over hoe je die het beste kunt aanpakken. Niet alles tot in detail uitwerken en er een project van 100 miljoen van maken. Veel beter is het om dat budget in stukjes te hakken en het traject in delen aan te pakken. Na elk gedeelte evalueren, zodat je eventuele absolute onmogelijkheden signaleert voordat alles al is uitgegeven, agile werken heet dat in jullie jargon.”
10 miljard euro verdampt
De Bruijn: “We zitten nu in het blokje ‘De oplossing’. Als we het dan hebben het over 10 miljard euro die is verdampt, spreekt dat jullie dan aan in de zin van: morgen moet ik in actie komen om gebruikers beter te onderwijzen?” Bos: “Bij Microsoft zeker. Voor een oplossing moeten we kijken naar de rapporten die de Algemene Rekenkamer al 18 jaar publiceert over wat er mis gaat met ICT bij de overheid. De complexiteit van IT is maar een van de aspecten, een veel groter probleem zijn de cultuur, het proces en de aansturing vanuit de politiek. Daar spreken we vanuit de industrie de overheid ook op aan, we ontwikkelen met Nederland ICT haalbaarheidstoetsen, waarbij we hopen dat de overheid aan schuift en met ons de dilemma’s deelt waar ze voor staat. Wij nemen graag onze verantwoordelijkheid, maar er is veel meer aan de hand dan de ICT-problematiek op zich.”
‘Ik denk dat we het resellers veel makkelijker zouden maken als we het fenomeen aanbesteding zouden laten vallen’
Duijndam: “Ik denk dat we het resellers veel makkelijker zouden maken als we het fenomeen aanbesteding zouden laten vallen, omdat daardoor de prijs een veel te prominente rol in het proces speelt ten koste van de kwaliteit van de oplossing. Ik heb niet direct een alternatief, maar daarover zou de overheid wel serieus moeten gaan nadenken.”
Dan bemoeit vanuit de zaal Joost Driessen zich met de discussie: “Alle
ICT-beslissingen die ik de afgelopen tien jaar heb genomen, hebben me volledig teleurgesteld. Of omdat het niet werkt, of omdat wat ik als basisfunctionaliteit beschouw er later tegenaan geprogrammeerd werd tegen extra kosten. Ik denk dat co-creatie een oplossing kan zijn, maar dat betekent wel extra uren maken, waarvoor ik liever geen adviesfactuur krijg. Het businessmodel moet op de schop, nu wordt er in elke laag een marge berekend. Die marge moet er anders uit gaan zien anders kun je niet genoeg tijd in je klant steken. ‘Gain-sharing’ zou een goede oplossing zijn.”
Ronde 4 – De Opvolging
Voor de laatste ronde kwamen bij Matthijs van Nieuwkerk en Lotte de Bruijn, Hendrik Blokhuis (Director Country Digitization bij Cisco) en Rob Christ (directeur en mede-eigenaar van IT-dienstverlener Damecon) aan tafel. En voor deze laatste ronde schoof opnieuw; meneer Jamin’ Maarten Steinkamp aan.
De stelling: Morgen doet iedere ICT-professional weer hetzelfde
De stemming was overwegend groen. Men was het dus in meerderheid met de stelling eens. Van Nieuwkerk merkte daarom op: “We kunnen wel stoppen! Het lijkt er op dat het niet zoveel uitmaakt wat we hier doen, morgen is het weer business as usual.”
Rob Christ kijkt er toch iets positiever naar. “Maar er is wel een transitie bezig. Het heeft geen zin om met een ondernemer te praten buiten zijn aandachtsgebied. Als je niet kunt aansluiten bij die aandacht moet je wegwezen.” Van Nieuwkerk reageerde: “Het klinkt allemaal zo reusachtig eenvoudig, maar de praktijk blijkt anders. Hoe is dat mogelijk? We denken dat we wel weten waar de schoen wringt, maar concrete oplossingen ontbreken. Het is alsof we in een soort kramp zitten, zoals in een droom: dat je vooruit wil maar gewoon blijft staan.”
Steinkamp haakte daarop in: “Er is veel in ‘powerpoint’-taal gesproken, over management, de IT-man en de medewerkers. Die driedeling zie je niet in het mkb. De gemiddelde mkb’er is de hele dag bezig met ondernemen en te zorgen voor de continuïteit van zijn firma. Ik denk bijvoorbeeld veel na over hoe ik kan zorgen dat mijn 200 franchisers ook overmorgen nog in business zijn.”
Zorgplicht
Tafeldame Lotte de Bruijn voerde naar aanleiding hiervan de druk bij Steinkamp op: “We hebben het eerder over zorgplicht gehad. Nu digitalisering overal, dus ook binnen jouw bedrijven een steeds grotere rol speelt, heb jij dan niet ook een zorgplicht om iets meer verstand te krijgen van digitale vaardigheden, zodat je ook een betere uitvraag kunt doen?” Steinkamp reageerde ad rem: “Zeker, maar zoals ik eerder al zei: er wordt me niet gevraagd waar ik echt mee zit. Bij Multivlaai is dat de logistiek: er zitten er heel veel stappen met foutgevoeligheid tussen het bakken van een vlaai en de bezorging bij de klant. Dat proces wil ik optimaliseren. Bij Jamin hebben we ongeveer twee miljoen klantcontacten per jaar, en ik wil graag iets doen met de data die we beschikbaar hebben, zodat we trends beter kunnen voorspellen. Ik zie dus wel mogelijkheden maar, daarover wil ik advies op maat. Ik weet wel wat IoT is, maar hoe pas ik dat toe in mijn bedrijf, daarover wil ik advies en hulp.”
De toekomst
Matthijs van Nieuwkerk greep daarop terug naar zijn periode als hoofdredacteur van het Parool waar hij de opkomst van internet heeft meegemaakt. “In de mediawereld was de vraag toen wat we daarmee aan moesten. Content gratis weggeven of niet? We gaven het weg! Achteraf gezien een heel grote fout omdat we geen businessmodel hadden. Zo kwamen we erachter dat niet wij, maar Silicon Valley de maat sloeg. Wij wisten van niets toen Steve Jobs de eerste iPad omhoog hield, die de wereld totaal veranderde. Op dit moment zijn er in datzelfde Silicon Valley pizza-etende jongens in spijkerbroek bezig met dingen te ontwikkelen waarvoor wij dan het roer weer helemaal moeten omgooien. Hebben we eigenlijk nog wel iets te vertellen?”
Blokhuis: “Ik werk nu 20 jaar in de ICT en bij Cisco, waar we vroeger transities konden zien aankomen, is dat nu niet meer het geval. Dus proberen we onszelf en de business van onze klanten zo flexibel mogelijk in te richten. We moeten af van de kanalen en kolommen, we moeten naar een flexibel ecosysteem, waar rollen en verantwoordelijkheden continu veranderen.”
Museale wereld
Van Nieuwkerk constateerde: “Steve Jobs en Mark Zuckerberg waren jonge kerels die de wereld veranderden. Die jonge gasten zie ik hier nauwelijks, ik heb het gevoeld dat ik hier in een ‘museale wereld’ verkeer.” Voor Hendrik Blokhuis is dat het moment om een apparaatje uit zijn binnenzak te halen: “In 1984 kreeg ik de beschikking over een Spectrum ZX 80 homecomputer, waarmee de democratisering van de technologie op gang kwam. Dat zie je nu opnieuw: dankzij internet kun je vanuit je garage innovaties aan het rollen brengen waar de gevestigde orde bij achterblijft. IoT maakt dingen mogelijk waar we nu nog geen weet van hebben. Daarom staat er ook een enorme druk op de klassieke kanalen en kolommen. Over tien jaar is veertig procent van alle grote bedrijven van nu verdwenen.”
“Cisco ook?”, zo wilde Van Nieuwkerk weten. “Als we niet opletten zou dat best kunnen”, constateerde Blokhuis. “Als we twee grote markttransities missen, of misschien maar eentje, dan zijn we weg.”
Laatste vraag uit de zaal
De laatste vraag kwam uit de zaal: “In alle sessies ging het erover dat we elkaar niet begrijpen. We spreken een taal die wereldvreemd is, veel Engelse termen maar ook woorden als vendoren en eindgebruikers. Hoe komen we van dat lelijke of ingewikkelde jargon af?”
‘Soms is ingewikkeld taalgebruik een soort camouflage voor onzekerheid’
Dat was koren op de molen van Matthijs van Nieuwkerk: “Zoals ik aan het begin al zei: ik had bijna afgezegd omdat ik me verdwaald voelde in een moeras van lingo en jargon en door de bomen het bos niet meer zag. Intussen zijn me wel wat dingen duidelijker geworden. Meer ‘Jeugdjournaaltaal’ maakt zaken begrijpelijker; soms is ingewikkeld taalgebruik ook een soort camouflage voor onzekerheid, maar ik ben het helemaal eens dat helder taalgebruik bijdraagt aan een vruchtbaarder gesprek.”
En met deze woorden sloot Matthijs van Nieuwkerk het congres af: “Zo begonnen en eindigen we deze ochtend met ingewikkeldheid. Het zijn spannende tijden, stuurmanskunst is vereist, je moet scherp aan de wind varen, en geen golf missen en vooral een echt goed gesprek met je klant niet uit de weg gaan. Ik dank jullie allemaal voor je bijdrage en aanwezigheid.”
Expo en kennissessies
Aansluitend op het ochtendcongres was er een lunch op de Expo, waar ruim veertig leveranciers hun producten en diensten presenteerden en waar vanzelfsprekend volop genetwerkt kon worden, al dan niet met behulp van de Handshake-app die daarvoor beschikbaar was. De middag werd gecompleteerd met een viertal kennissessies. Lancom Systems ging nader in op gecentraliseerd netwerkbeheer, Portland liet met ‘Follow the money’ zien waar IT-budgetten in 2019 naar toegaan. Vervolgens gaf Datto tips om kostbare downtime te voorkomen en schetste Tech Data de toekomstige werkplek van de eindgebruiker. Tot slot lichtte Tim Zuidgeest van Studio ST&T toe hoe je met neuromarketing onbewuste processen slim kunt inzetten in het marketing- en verkoopproces. Een gezellige borrel vormde de afsluiting van een zeer geslaagde eerste editie van This is IT.