We praten en schrijven op ChannelConnect al heel lang over NIS2 en de gevolgen voor IT-dienstverleners en hun klanten. Nu, ruim drie jaar na de aankondiging van NIS2 komt er eindelijk schot in de Nederlandse implementatie.
Terwijl in veel Europese landen de richtlijn al is omgezet in concrete wetgeving, gaat hier nu pas de internetconsultatie van start voor de ministeriële regeling onder de Cyberbeveiligingswet. Dat betekent dat de IT-community, toezichthouders en bedrijven pas in deze fase formeel mogen meedenken over de uitwerking. Een opmerkelijke vertraging, zeker gezien de impact van NIS2 op de digitale weerbaarheid van vrijwel alle sectoren.
Van richtlijn naar wet: een trage vertaalslag
De NIS2-richtlijn (Network and Information Security 2) werd eind 2022 vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad van de EU. Lidstaten kregen tot oktober 2024 de tijd om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving. Waar landen als Frankrijk en Duitsland hun kaders al grotendeels klaar hebben, is Nederland pas net begonnen met de laatste fase: de inspraakronde voor de ministeriële regelingen die de praktische invulling vormen van de nieuwe Cyberbeveiligingswet.
Deze wet moet de Nederlandse vertaling worden van NIS2 en de verplichtingen vastleggen voor bedrijven en instellingen die vallen onder de categorie ‘essentiële’ of ‘belangrijke’ entiteiten. Denk aan energie, transport, IT-diensten, voedselvoorziening, zorg en overheid. Maar zolang de onderliggende regelgeving niet is afgerond, blijft onduidelijk welke specifieke verplichtingen gelden en wanneer toezicht daadwerkelijk van start gaat.
Ministeriële regelingen: de echte invulling
Waar de Cyberbeveiligingswet en het bijbehorende Cyberbeveiligingsbesluit vooral de hoofdlijnen vastleggen, zorgen de ministeriële regelingen voor de daadwerkelijke vertaling naar de praktijk. Daarin staan onder meer de sectorspecifieke beveiligingseisen, drempelwaarden voor de meldplicht bij incidenten en de manier waarop toezicht wordt ingericht.
Zes ministeries – Binnenlandse Zaken (BZK), Infrastructuur en Waterstaat (I&W), Economische Zaken (EZ), Klimaat en Groene Groei (KGG), Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) – publiceren deze week hun conceptregelingen. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) volgt later. De consultatie loopt tot en met 21 december 2025 via internetconsultatie.nl.
Bijzonder is dat vier ministeries – I&W, EZ, KGG en LVVN – hebben gekozen voor een gezamenlijke uitwerking van de zorgplicht. Zo ontstaat één set beveiligingseisen voor meerdere sectoren, wat de administratieve last voor organisaties zou moeten beperken. De meldplicht voor incidenten krijgt daarentegen per sector een eigen invulling.
Jarenlange vertraging
De vertraging van de Nederlandse implementatie is niet nieuw. De eerste contouren van de Cyberbeveiligingswet doken al in 2023 op, maar sindsdien bleef het stil. Pas in het voorjaar van 2025 werd via een eerdere consultatie input gevraagd op de invulling van de zorgplicht. Dat die fase nu pas wordt gevolgd door de volledige ministeriële regelingen, betekent dat bedrijven voorlopig nog geen zekerheid hebben over de exacte eisen die aan hen gesteld worden.
Voor organisaties die onder NIS2 gaan vallen, is dat een probleem. De Europese richtlijn is formeel al van kracht, en in theorie zijn lidstaten verplicht de bepalingen te handhaven. Maar zonder nationale wetgeving kan er geen toezicht of handhaving plaatsvinden. Het gevolg: onzekerheid bij bedrijven, verwarring over verantwoordelijkheden en een groeiend risico dat Nederland opnieuw achterloopt op Europese normen voor cybersecurity.
Paralleltraject: de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten
Naast de Cyberbeveiligingswet start ook de internetconsultatie voor de ministeriële regelingen onder de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke). Deze wet vertaalt de Europese CER-richtlijn, die zich richt op fysieke en digitale weerbaarheid van vitale infrastructuren. Ook hier geldt dat de uitwerking per ministerie verschilt, maar er wordt wel samengewerkt om doublures te voorkomen.
De overlap met de Cyberbeveiligingswet is groot: veel organisaties vallen onder beide wetten. In theorie zou dat voor consistentie moeten zorgen, maar zolang beide trajecten nog in consultatie zijn, blijft het gissen hoe de toezichtstructuren zich tot elkaar gaan verhouden.
Onrust in de IT-gemeenschap
Binnen de IT-sector klinkt al langer frustratie over het uitblijven van duidelijkheid. Zowel brancheverenigingen als securityspecialisten waarschuwen dat Nederland hierdoor risico loopt. Bedrijven weten niet goed waar ze aan toe zijn, en de kans bestaat dat implementaties die nu in gang worden gezet straks niet volledig aansluiten op de uiteindelijke eisen.
Ook op bestuurlijk niveau is er zorg. Toezichthouders zoals de Autoriteit Persoonsgegevens en Agentschap Telecom (tegenwoordig Rijksinspectie Digitale Infrastructuur) zullen hun capaciteit en werkwijze moeten aanpassen aan de nieuwe taken, maar zolang de wetgeving niet definitief is, blijft die voorbereiding beperkt.
Een inspraakronde die laat komt
Dat de internetconsultatie nu pas plaatsvindt, roept vragen op over de prioriteit die Nederland aan cybersecuritywetgeving geeft. De Europese Commissie heeft al eerder laten weten dat landen die te laat zijn met de implementatie, rekening moeten houden met formele waarschuwingen of zelfs boetes.
Tegelijk biedt de inspraakronde wel een kans om de wetgeving beter te laten aansluiten op de praktijk. IT-bedrijven, beveiligingsexperts en brancheorganisaties kunnen hun ervaringen en zorgen delen, bijvoorbeeld over de uitvoerbaarheid van de meldplicht of de overlap met bestaande regelgeving zoals de AVG en de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni).
Wat er nu gebeurt
Na de consultatie worden de reacties per departement beoordeeld en waar nodig verwerkt in de definitieve teksten. Die gaan vervolgens naar de Tweede Kamer voor vaststelling. Pas daarna kan de Cyberbeveiligingswet daadwerkelijk in werking treden. Daarmee lijkt Nederland pas in 2026 echt klaar te zijn met de volledige implementatie van NIS2 – ruim anderhalf jaar na de Europese deadline.
Of dat te laat is, zal afhangen van hoe snel bedrijven zelf al anticiperen. Veel grotere organisaties zijn al bezig met de voorbereidingen op basis van de Europese richtlijn. Voor mkb-bedrijven en kleinere leveranciers zal de komende periode vooral duidelijk moeten maken wat er concreet van hen wordt verwacht.







