Een overgrote meerderheid van de Nederlandse gemeenten voldoet nog niet aan de eisen van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv), die op 1 januari 2026 in werking treedt. Dat blijkt uit onderzoek van bestuurskundig adviesbureau Daadkracht onder alle 342 Nederlandse gemeenten. Volgens het onderzoek biedt slechts 2,6% van de gemeenten voor alle onderzochte producten en diensten een werkend digitaal kanaal aan, terwijl dat vanaf komend jaar wettelijk verplicht is.
De resultaten werden vandaag gepresenteerd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) tijdens het congres ‘Bouwen aan (digitale) dienstverlening’. De Wmebv verplicht overheden om voor elk product of dienst minimaal één digitaal kanaal beschikbaar te stellen, ontvangstbevestigingen te sturen en ondersteuning te bieden aan inwoners en bedrijven bij digitale communicatie. In het onderzoek zijn 6.840 product-dienstcombinaties geanalyseerd op de websites van alle Nederlandse gemeenten, waarbij vooral is gekeken naar aanvragen voor veelgebruikte diensten zoals vergunningen, aangiften en bezwaarprocedures.
Hoewel er bij 81,8% van deze diensten een digitaal kanaal beschikbaar is, blijken slechts 9 van de 342 gemeenten voor álle onderzochte diensten een digitale aanvraagmogelijkheid te bieden. Dat betekent dat 97,4% van de gemeenten op dit moment nog niet voldoet aan de norm. De meeste gemeenten maken gebruik van e-formulieren (76,2%), gevolgd door e-mail (17,7%) en een MijnGemeente-omgeving (6,1%). Opvallend is dat bij 3,5% van de onderzochte diensten de aanvraag nog steeds moet worden geprint, ingevuld, en vervolgens fysiek of per e-mail teruggestuurd.
Ontvangstbevestiging schiet tekort
Een belangrijk onderdeel van de Wmebv is de verplichting om een ontvangstbevestiging te sturen wanneer een digitaal bericht binnenkomt. In de praktijk blijft dit achter. Slechts 51,5% van de gemeenten bevestigde de ontvangst van een testvraag via het algemene contactkanaal binnen tien werkdagen. De verschillen zijn groot tussen gemeenten van verschillende grootte. Kleine gemeenten (tot 25.000 inwoners) sturen in minder dan de helft van de gevallen een bevestiging, terwijl dit bij gemeenten met meer dan 250.000 inwoners oploopt tot 75%. In alle gevallen vond de bevestiging per e-mail plaats.
Een ander knelpunt is het ontbreken van een formeel ‘aanwijzingsbesluit’, een verplicht document waarin gemeenten aangeven welke digitale kanalen geschikt zijn voor formele communicatie. Dit is van belang voor de juridische houdbaarheid van het digitale kanaal, bijvoorbeeld als er bezwaar wordt gemaakt of een vergunning wordt aangevraagd. Van de 342 gemeenten hebben slechts 6 gemeenten (1,8%) zo’n aanwijzingsbesluit gepubliceerd op officiëlebekendmakingen.nl. Zonder dit besluit is voor burgers en bedrijven niet duidelijk welke digitale kanalen formeel mogen worden gebruikt.
Zorgplicht onvoldoende uitgewerkt
Sinds 1 januari 2024 geldt al de zogenoemde zorgplicht, waarbij gemeenten verplicht zijn om burgers te ondersteunen bij digitale communicatie. Deze verplichting strekt zich uit tot álle inwoners, dus ook die niet direct digitaal vaardig zijn. Toch communiceert 81,3% van de gemeenten niet of nauwelijks over de invulling van deze zorgplicht via hun algemene contactpagina’s. Gemeenten die wél iets vermelden, blijven vaak vaag over de concrete invulling van de hulpverlening.
Chris Verhoef, projectleider Wmebv bij de VNG, erkent dat de implementatie per gemeente sterk verschilt. “Het rapport laat zien dat er niet één beeld is. De mate waarin en de wijze waarop verdere digitalisering plaatsvindt bij gemeenten hangt mede af van het ICT-landschap en de grootte van een gemeente. Aansluiting bij samenwerkingsverbanden en het gebruik van generieke services kan helpen voorkomen dat iedere gemeente alles zelf moet doen.” Verhoef benadrukt dat gemeenten hun digitale dienstverlening moeten verbeteren, maar daarbij de menselijke maat niet uit het oog mogen verliezen. “De plicht om digitaal te communiceren moet hand in hand gaan met persoonlijke dienstverlening.”