Discussies over IT en duurzaamheid gaan vaak over het energie- en watergebruik van datacenters. Dat is niet terecht, blijkt uit een Grotetafelgesprek dat ChannelConnect organiseerde met specialisten uit de sector. “Deze branche loopt voorop in duurzaamheid, maar weet het niet altijd over te dragen.”
Stelling 1: De IT is al ongelofelijk duurzaam
Alexandra Schless, CEO van NorthC Datacenters, trapt het Grotetafelgesprek af. “Als je kijkt naar datacenters, of eigenlijk de hele IT-sector, zie ik dat men al heel bewust bezig is met duurzaamheid. De noodzaak is echt wel doorgedrongen.” Volgens Schless kijken ondernemingen steeds meer hoe ze hun aandeel kunnen nemen in de energietransitie.Andrew van der Haar van Dutch Datacenter Association (DDA) denkt bij duurzaamheid en IT ook aan de mooie initiatieven die IT al mogelijk maakt om de maatschappij te verduurzamen. “Allerlei processen zijn efficiënter en duurzamer geworden. Dat kan groot zijn, bijvoorbeeld in industriële omgevingen, maar ook nauwelijks merkbaar. Google Maps zorgde ervoor dat we minder vaak om moeten rijden omdat we de route niet kennen. Ook de digitalisering van veel administratie die voorheen papiergebonden was, is een vorm van verduurzaming.”
Ook Michiel Verkroost, Directeur Arup, ziet het zo. “De hele sector is er actief mee bezig. De verduurzaming zou alleen wel verder moeten gaan dan alleen het energievraagstuk. Biodiversiteit gaat ook belangrijker worden, dat zullen we moeten integreren in onze ambities.” Robert Jan de Boer (ENGIE) valt hem bij, als hij stelt dat duurzaamheid een containerbegrip is. “Circulariteit, watergebruik, energie en biodiversiteit vallen er allemaal onder.” Ook hij ziet veel verwevenheid tussen IT en verduurzaming. “En ik zie ook veel IT-applicaties die inzicht geven in het gebruik van energie. En hoe jouw afname van energie gekoppeld is aan een duurzame bron.” Daarnaast valt het hem op hoe duurzaam de sector al is. “Vanuit ENGIE werken we vaak met een aantal datacenters samen, en ik moet zeggen dat ze echt vooroplopen.”
Schless valt hem, als directeur van NorthC, bij. “Als je hardware en faciliteiten zoals koeling concentreert in een datacenter heb je specialisten die zich ermee bezighouden. Dat is duurzamer dan wanneer je het op een eigen locatie plaatst, ook omdat datacenters er belang bij hebben dat het energiegebruik laag is. We geven onze colo-klanten ook vaak advies over de meest duurzame inrichting van racks.”
![]() Alexandra Schless, NorthC Datacenters |
![]() Andrew van der Haar, DDA |
![]() Robert Jan de Boer, ENGIE |
![]() Michiel Verkroost, Arup |
Stelling 2: De IT-sector slaagt er niet in hun duurzaamheid uit te dragen
Hier zijn alle deelnemers aan het Grotetafelgesprek het mee eens. Schless: “ik denk dat onze industrie er niet zo goed in is om de successen en inspanningen duidelijk over te brengen.” De Boer (ENGIE) wijst op het feit dat het bij IT, en vooral datacenters, gaat om een relatief jonge sector. “Onbekend maakt onbemind.”
De grootste uitdaging daarbij is het feit dat duurzaamheid te veel een op een gekoppeld wordt aan energieverbruik. “Niet aan het feit dat we veel aan bredere duurzaamheid doen, en vooral niet aan het belang van de sector als geheel.” Schless zegt dat we zowel als economie als geheel, als privé volledig afhankelijk zijn van de IT-omgeving. Het is een wezenlijk onderdeel van leven en werken. “Terwijl het toch bij beleidsmakers en consumenten een ver van hun bed onderwerp blijft.” We moeten volgens haar naar een veel holistischer beschouwing. “Dankzij IT en datacenters konden we massaal thuiswerken, dat heeft wezenlijk bijgedragen aan de economie.” Het belang van IT wordt onvoldoende onderkend.
De Boer gaat nog kort in op het energievraagstuk. “Het energienetwerk is ‘overvallen’ door de snelle groei van hernieuwbare energieproductie. Daar lopen we nu tegenaan.”
Stelling 3: Overheid, wetgeving en IT matchen niet met elkaar
In tijden van verkiezingen is het een interessante vraag: verdiept de politiek (landelijk, provinciaal, lokaal) zich voldoende in het belang van IT en datacenters? Als brancheorganisatie weet DDA daar alles van. Van der Haar geeft aan dat zijn organisatie als vertegenwoordiging van de branche inderdaad een handleiding schreef waarmee de politieke partijen input kregen voor het opstellen van hun verkiezingsprogramma’s. “Dat heeft niet altijd het effect dat je hoopt. Het water- en energiegebruik wordt vaak nog steeds veel te groot voorgesteld.”
Los van de verkiezingshectiek maakt DDA ook deel uit van de zogenoemde Digitale Binnenhof Academie. “Samen met andere brancheorganisaties vormen we een platform dat informatie deelt met politici en ambtenaren.” Zo kunnen geïnteresseerden wetenschappelijke publicaties tot zich nemen. “En we organiseren ook kennissessies over bijvoorbeeld duurzaamheid.”
Voor Verkroost (Arup) gaat dat goede initiatief nog niet ver genoeg. “Tot op de dag van vandaag sluit regelgeving niet aan bij wat de branche is en wat die doet.” Sterker nog: die regelgeving sluit helemaal niet aan bij het belang van de digitale infrastructuur. “Dat lukt ook niet als je de markt en de kennisinstituten niet veel actiever betrekt bij het formuleren van eenduidig beleid. Het gaat over het inbrengen van kennis, kennis die politici vaak niet hebben. En dat is geen schande, maar gebruik de kennis waar die in de branche aanwezig is.” Zolang dat niet gebeurt, komen we geen stap verder, is zijn overtuiging. “En er wordt te veel besloten op ad-hoc basis, Dat zorgt niet voor eenduidigheid.”
Stelling 4: Het imago van datacenters op de arbeidsmarkt is goed
Als we constateren dat datacenters het lastig hebben in de publieke opinie, betekent dat dan ook dat de sector minder populair om in te werken? Van der Haar (DDA) meldt dat dit niet het geval is. “Ik merk juist wel een positief sentiment bij jongeren. Die willen weer meer dan een aantal jaar geleden weer in de ICT aan de slag.” En dat geldt ook voor het werk in datacenters. “Het is eerlijk werk en het wordt goed betaald. Men ziet het als een mooie sector met veel mooie projecten.”
Schless (NorthC)is het daarmee eens. “Er is sprake van veel innovatie in onze branche.” NorthC bouwde in Groningen een datacenter met brandstofcellen op basis van groene waterstof als back-up-stroomvoorziening. “Dat vinden jongeren net zo interessant en net zo leuk als wij zelf.”
Dat betekent niet dat de krapte op de arbeidsmarkt niet hier ook doorwerkt. Schless: “Daarom gaan we opleidingen aanbieden, verzorgen we gastcolleges en begeleiden we studenten.”
Het grotere probleem daarbij is niet het negatieve imago van datacenters, weten de deelnemers aan de discussie. “De grote tech-bedrijven, zoals Microsoft, Google en Meta bieden natuurlijk voor technische talenten fantastische loopbaanperspectieven. Daar gaan veel jongeren graag naartoe.”
Datacenters zorgen voor 13 duizend fulltime banen in Nederland
Het aantrekkelijke van een datacenter als werkplek kan dan toch weer de afwisseling zijn. Infratechniek en IT komen er immers samen. Verkroost (Arup): “De energiecrisis leeft onder jongeren, dat maakt datacenters voor hen interessant.” De Boer herkent dit. “We krijgen steeds vaker gemotiveerde sollicitanten met goede profielen die willen bijdragen aan de energietransitie en die inzien dat de energiesector veel interessante facetten heeft.”
We vragen Schless hoeveel mensen er eigenlijk in een datacenter werken. “Bij onze 12 datacenters in Nederland werken 40 engineers om 7/24 support aan te kunnen bieden.
DDA publiceerde afgelopen september een onderzoek naar de werkgelegenheid waar datacenters voor zorgen. “Dan heb je het bij de directe werkgelegenheid over 13.000 FTE’s. Met de schil direct eromheen gaat het richting de 120.000 mensen,” legt Van der Haar uit. Verkroost (Arup) vult aan: “En daar komen dan de ingenieurs en de aannemers die de datacenters bouwen nog bij. Kortom, het is qua werkgelegenheid een grote industrie in Nederland.”
Stelling 5: Datacenters moeten zich aansluiten bij het Science Based Target initiative (SBTi)
Deze stelling werd ingebracht door ENGIE. Robert Jan de Boer geeft een toelichting. “Het initiatief is gelinkt aan het Klimaatakkoord van Parijs, en berekent eigenlijk de fair share die een bedrijf dient te nemen om de stijging van de gemiddelde wereldtemperatuur te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius, en zo mogelijk 1,5 graden Celsius.” Bij die fair share gaat het dan om de concrete bijdrage van een onderneming. “Wij staan als ENGIE op dit moment voor een bepaalde CO2-uitstoot. Dat representeert een zeker percentage van de globale CO2-footprint.” Op basis van Science Based Targets wordt echt per bedrijf een plan opgesteld waarin wordt berekend hoeveel die onderneming gaat reduceren en hoe ze dat gaat doen. “En daarover wordt heel transparant gerapporteerd met tussentijdse doelen.”
Zo stelt ENGIE zelf dat ze in 2045 Net Carbon Zero willen hebben gerealiseerd, voor alle drie de Scopes. We rapporteren daar elk jaar”
In de praktijk merkt De Boer dat steeds meer klanten zich aansluiten bij het initiatief, en dat is belangrijk, stelt hij. “We hebben elkaar immers hard nodig, want jouw Scope 2 kan onze Scope 3 zijn. Zo krijg je een ketensamenwerking en een ketenverantwoordelijkheid.
De SBTi-doelstellingen zijn uitdagend, ook voor ENGIE. We zullen meer duurzame klantoplossingen moeten ontwikkelen en fors inzetten op de bouw van nieuwe hernieuwbare productiemiddelen zoals offshore wind, groen gas en waterstof. .” Niet alleen zoekt De Boer klanten die deelnemen aan het initiatief, hij stelt dat datacenters ook die stap moeten zetten.
Van der Haar heeft een vraag over de Scope 3 impact. “Er bestaat daarvoor eigenlijk geen uniforme internationale norm, hoe pak je dat aan?”
Wat gaat de overheid doen qua regelgeving omtrent duurzaamheid van datacenters?
De Boer legt uit dat SBTi werkt met stappen. “Eerst enthousiast maken, en vervolgens een begin maken met een nulmeting en carbon accounting. Vervolgens kom je met een gedegen CO2-reductieplan, met oplossingen zoals het gascentrales geschikt maken voor waterstof.” De vertaling van de keten wordt volgens De Boer straks ook afgedwongen door de grootste partijen. “Apple eist het bijvoorbeeld al van de toeleveranciers dat ze zich aan SBTi commiteren.”
“Onze industrie zal hier niet tegen zijn,” is de overtuiging van Schless. “We kijken allemaal naar de volgende stappen als we nadenken over de investeringen die we doen. Maar wat gaat de overheid doen om ons te helpen? Wat worden de criteria waarop wij besluiten kunnen bouwen?”
Bij DDA herkennen ze dat. “Klanten stellen steeds vaker certificeringen en andere eisen aan datacenters. Dat is prima, als het internationaal erkende richtlijnen zijn. Maar als wij SBTi voorgeschreven krijgen en in Duitsland doen ze het anders, dan wordt het lastig. Zorg dus als sector en als overheid voor een gelijk speelveld en heldere doelen.”
Verkroost valt hem bij. “Daar zijn die grenzen van 2030 en 2050 zo belangrijk voor, dat zijn belangrijke momenten. Nu kijken we ernaar en is het niet meer dan een datum, maar eigenlijk is het een reisdoel. We zullen eerst moeten weten wat we eigenlijk onder klimaatneutraal verstaan. Daar hebben we bij Arup modellen voor ontwikkeld.”
Stelling 6: Datacenters moeten kijken hoe ze hun energiegebruik kunnen afstemmen op aanbod aan hernieuwbare energie
Als we kijken naar het Nederlandse elektriciteitssysteem, dan is het zo dat we uit een vraag-gedreven systeem komen, legt De Boer van ENGIE uit. “Elektriciteitscentrales wekken momenteel nog elektriciteit op met fossiele brandstoffen.” Nu maken we steeds vaker gebruik van duurzame energie die weersafhankelijk is. “Doel is daar beter op aan te sluiten. Op momenten dat er een overvloed is aan wind en zon moet je bereiken dat dan de vraag hierop zo goed mogelijk aansluit.”
De sector is, kortom, op zoek naar flexibiliteit, bijvoorbeeld door elektriciteit goedkoper te maken als het aanbod groot is. “Wij hebben daarvoor een tool ontwikkeld die op uurniveau laat zien hoe een onderneming matcht met duurzame bronnen.” Dat kunnen eigen bronnen zijn, zoals zonnepanelen of een batterij, of externe hernieuwbare bronnen.
Bij datacenters is het spreiden van de behoefte aan energie lastig, blijkt uit de reacties tijdens het Grotetafelgesprek. “Wij waren juist altijd een heel aangename klant voor netwerkproviders vanwege onze heel constante vraag. Dat zorgde voor stabiliteit,” geeft Schless aan. “Wij kunnen niet afschalen als de productie laag is, zeker niet met klanten in verschillende tijdzones.” Verkroost brengt het vraagstuk terug tot de kern: “Je hebt op bepaalde momenten een overschot, en daar moet je wat mee. Bijvoorbeeld in de vorm van batterijen of de opwekking van waterstof.”
De vraagstukken zijn complex; partijen hebben elkaar nodig
Op dat laatste gaat Schless in. “Wij hebben in Groningen nu twee waterstofcellen van ieder 500kW geplaatst en hiermee wordt op jaarbasis 24.000 liter diesel bespaard. Dat is een eerste stap.” Verkroost vraagt zich wel af of dit een issue moet zijn voor de IT-sector. “In feite is de energiesector verantwoordelijk voor de netten en de stabiliteit. Zij hebben een leveringsplicht als het gaat om energie.”
De Boer is het daarmee eens, maar hoopt wel op samenwerking. “De vraagstukken zijn complex, partijen hebben elkaar nodig.” Dat de overheid daar een sturende rol in moet hebben is wel duidelijk, want nu maken gemeenten los van elkaar beleid. Schless: “Het traject voor het verkrijgen van een vergunning voor het plaatsen van bijvoorbeeld waterstofcellen bij een nieuw datacenter verschilt per gemeente. En dat heeft een directe impact op bepaalde keuzes ten aanzien van de technische infrastructuur.”
Een ander voorbeeld dat ze aangeeft is het feit dat NorthC in Rotterdam, samen met een ander datacenter, restwarmte gaat leveren aan een nieuwbouwwijk. “Daar krijgen we geen vergoeding voor. Voor het verkrijgen van een vergunning in de toekomst is de verwachting dat het hergebruik van restwarmte een vestigingseis zal worden.”
Daar reageert Verkroost (Arup) fel op: “Het is onterecht dat dergelijke eisen op gemeentelijk niveau worden bepaald.” Van der Haar rondt dit deel van de discussie af. “Uit ons duurzaamheidsrapport blijkt dat datacenters een miljoen huishoudens van warmte kunnen voorzien. Dat is toch significant.”
Stelling 7: Er zijn genoeg succesverhalen te vertellen
De constatering dat een miljoen huishoudens verwarmd zou kunnen worden in samenwerking met datacenters, leidt tot de vraag of de deelnemers succesverhalen die de sector wist te realiseren kunnen delen met elkaar.
De Boer (ENGIE) ziet juist bij datacenters een enorme vooruitstrevendheid bij verduurzaming en innovatie. “Ze dragen actief bij aan hernieuwbare capaciteit. Het is een van weinige sectoren waar je zo’n bereidheid ziet.” De Boer heeft het dan niet alleen over de bijdrage aan windparken op zee, maar ook over kleinere projecten die datacenters efficiënter maken. “We zien dat vooral bij het aanpassen van gebouwen,” legt Verkroost (Arup) uit. “De tijd dat oude panden werden gesloopt is echt voorbij, door middel van retrofit worden enorme duurzaamheidsslagen gemaakt.”
Bij DDA zien ze dat datacenters vaak zelfs meer investeren in verduurzaming dan nodig is. “Puur omdat ze verder vooruitkijken en zich richten op 2050. Op dit moment kennen we 28 restwarmteprojecten. En die warmte wordt nu gratis gedeeld door de datacenters, terwijl het in de toekomst een verdienmodel voor de sector kan zijn. De branche loopt echt voorop.”
Alleen, en daar zijn alle deelnemers het over eens, de sector slaagt er, samen met hun klanten, onvoldoende in deze succesverhalen te delen en de impact van die verduurzaming uit te dragen.
Tot slot: Advies aan msp’s
In een laatste ronde van het Grotetafelgesprek vragen we de deelnemers om een advies of tip aan de lezers van ChannelConnect, de msp’s en mssp’s in Nederland. Van der Haar trapt af namens DDA. “We moeten samen met hen, de gebruikers van datacenters, breder ventileren hoe duurzaam we allemaal bezig zijn. En dat een samenwerking met een datacenter ook een positieve impact heeft op de footprint van msp’s en hun klanten. Denk alleen al aan het feit dat de datacenters werken met 99% duurzame stroom.”Schless onderschrijft dit. “Datacenters maken hele ketens meer duurzaam.” “Iedereen kan die impact verrekenen in zijn carbon-footprint,” vult Verkroost aan. De Boer meldt dat ENGIE de verduurzaming ook ziet als een reis. “Die maken we met elkaar. Blijf daarom vanuit de keten denken. De IT loopt echt voorop als het om verduurzaming gaat. Laten we zo doorgaan”
