Vraag 1: Als we terugblikken op 2024: wat heeft het jaar gebracht voor de datacenter- en cloud-industrie?
Rogier den Boer, Enterprise Sales Director voor de Benelux bij CommScope, trapt af: “2024 was een interessant jaar, waarin we heel veel ontwikkelingen hebben gezien binnen het datacenterlandschap.” Dat hangt voor hem sterk samen met de implementatie van AI door veel partijen. “Het beeld was lange tijd dat het de grote organisaties als Google en Microsoft zijn die de technologie oppakken. Terwijl wij zien dat partijen als banken of verzekeraars AI gebruiken om fraudedetectie te vergemakkelijken. En dat farmaceuten AI inzetten voor medicijnontwikkeling.”
De discussie begint eensgezind, want Marc Corbeek, Sales Manager voor IT binnen Rittal Nederland, herkent zich in het verhaal van Den Boer. “Twee jaar geleden was AI voor veel ondernemingen slechts een buzzword. Nu zijn we heel snel op een veel hoger plan gekomen. En uit ervaring kunnen we zeggen: voorheen duurde het veel langer voordat een disruptieve innovatie bij ons op de vloer terechtkwam.” Voor Rittal vertaalt die opmars zich vooral in een grotere behoefte aan koeling. “Op elk niveau worden ineens andere eisen gesteld aan de koelcapaciteit. Dat is een mooie uitdaging.”
Vincent van der Linden, Business leader Benelux bij RNT Rausch herkent dit, maar wil toch vanuit zijn ervaring twee nuances aanbrengen. “We zien dit jaar dat er een snellere DevOps ontwikkeling aan de gang is.” Waar de afgelopen jaren een enorme tendens te zien was dat iedereen naar de cloud wilde en SaaS-diensten ging afnemen, ziet Van der Linden een trend die ertoe leidt dat er lokaal, en vooral ook decentraal, wordt ontwikkeld. “Dat is zeker iets dat wij omarmen, want ons bedrijf vindt dat je data moet verwerken waar ze geproduceerd worden. En dan kom je zelfs op locaties waar je helemaal geen datacenterfaciliteiten hebt, maar waar je wel compute en storage nodig hebt.”
Dat leidt tot een blik naar Corbeek van Rittal, dat immers modulaire edge-datacenters levert in een rack inclusief modules. Hij beaamt. Van der Lindern: “We gebruiken in windmolens en op schepen kleine modulaire systemen waarin alles zit dat nodig is op locatie.” Daarnaast wil hij een heel ander onderwerp adresseren dat belangrijk was in 2024: wet- en regel-geving. “We zijn met onze channelpartners vooral aan het uitzoeken hoe en aan welke eisen moet worden voldaan, voordat klanten tot bestellen over kunnen gaan. Mede hierdoor en door hoe ze bijvoorbeeld de PUE-waarde kunnen drukken, wordt de kans vergroot bij aanbestedingen. En gezien het uitstel van de invoering van NIS2 gaat dat ook het komend jaar een rol spelen.”
Mkb gaat nu pas naar de cloud
Het onderwerp AI viel al, en dan vooral hoe grotere organisaties het inzetten, maar Henk Liebeek, Product Manager bij Claranet Benelux wil het hebben over de ontwikkelingen in het mkb. “Eigenlijk zie je daar nu pas dat ze echt vol de cloud in gaan.” Eenzelfde ontwikkeling ziet Liebeek op het gebied van security. “Het mkb-plus maakt hier nu echt een inhaalslag, die omarmen het onderwerp serieus.” Maar ook Liebeek constateert dat de belangrijkste gesprekken naast security gevoerd worden over data en AI. “Alle bedrijven hebben data. Iedereen wil er slimme dingen mee doen en onderzoeken hoe dat kan.” Liebeek brengt de ontwikkelingen op een punt. “Copilot is leuk als je efficiënt wilt werken. En ChatGPT is heel erg handig om dingen uit te schrijven. Maar echt slimme dingen doen met je data is waar bedrijven nu naar zoeken, en dat wordt in 2025 echt groot.”
Vanuit zijn positie bij zowel de Dutch Data Center Association (DDA) als bij de Fiber Carrier Association Nederland luisterde Andrew van der Haar zeer geïnteresseerd naar de vorige sprekers. “Ik vind het bijvoorbeeld mooi om te horen dat juist door onze goede connectiviteit de mogelijkheid bestaat om meer decentraal te werken,” is zijn reactie naar Van der Linden. Van der Haar ziet als trend dat bedrijven minder automatisch voor de public cloud kiezen. “Men gaat meer naar private omgevingen. Bedrijven gebruiken decentrale popunits, die dichter bij de verwerking van de data staan. Ik denk dat dit een goede trend is.”
Er is publieke discussie over de vestiging van nieuwe datacenters. Hoe verliep dat in 2024? Van der Haar: “We zagen dit jaar nog steeds groei, ondanks de wat stuurse houding van onze hoofdstad, maar gelukkig worden grondposities vrijgegeven en ook de daarbij behorende stroomposities, niet alleen in bijvoorbeeld de Eemshaven, maar ook bij een stad als Rotterdam.”
Vraag 2: Wat zijn argumenten om niet naar de cloud te gaan?
Corbeek en Van der Linden stellen dat partijen proces-data dicht bij huis willen houden, opdat bedrijven deze gegevens snel kunnen verwerken. Daarbij wordt de verwerkingsapparatuur in de praktijk steeds kleiner, maar stijgt de density op hetzelfde moment. Men gaat van 6 naar 2 racks met een hogere density. Dat vertaalt zich dan weer in een hogere vraag naar koeling.
Van der Linden reageert op de eerdere opmerking van Liebeek dat het mkb nu een inhaalslag maakt richting de cloud. “Een richtlijn zoals NIS2 maakt de stap wellicht lastiger, omdat je moet vertrouwen op de serviceproviders. De meeste klanten van ons weten dat het voor henzelf al heel erg moeilijk is om aan NIS2 te voldoen. Dus hoe vertrouw je de providers in de markt als ze zeggen dat ze NIS2-compliant zijn?”
Nu heeft Claranet daar een aantal publieke sessie aan besteed, dus we vragen Liebeek te reageren. “Eigenlijk is het begrip NIS2-compliant een fabel. In tegenstelling tot een ISO-certificering kan men zich voor de NIS2 niet certificeren.” Volgens hem is het vertrouwen in serviceproviders nog niet zozeer het grote probleem. “Bedrijven denken veel meer na over de vraag wat een bepaalde cloud eigenlijk toe kan voegen.” Volgens hem is de afweging: “als je heel flexibel en schaalbaar moet zijn, dan ben je gek als je niet naar de publieke cloud gaat. Maar als je juist voorspelbare kosten en meer controle wilt hebben, dan moet je vooral niet naar de public cloud gaan.” Volgens Liebeek worden dat soort keuzes nu veel bewuster gemaakt dan voorheen.
“En ja, daar zal cybersecurity, dus ook NIS2, ongetwijfeld ook een rol in spelen,” gaat hij verder. “Want ik heb niet de illusie dat er veel private cloud-aanbieders in Nederland zijn die hun security beter op orde kunnen krijgen dan Microsoft, Google of AWS. Maar voor klanten blijft er toch twijfel. Het voelt voor hen in eerste instantie vertrouwder dat er iemand tegenover je zit met wie je kunt praten over cybersecurity.
Migratie naar colocatie
Rogier den Boer (CommScope) trekt de discussie breder naar een basisvraag. “Wat is nou de functie van IT voor een bepaalde organisatie? Pas als je dat helder hebt kun je kiezen welke infrastructuur daar het best bij past. Wellicht een eigen datacenter, of een cloudvorm.”
We vragen hoe DDA die ontwikkeling ziet. Van der Haar: “Er zijn nog steeds 6600 private, kleinere datacenters in Nederland.” Hij ziet daar wel een migratie: het gaat steeds meer naar colocatie. “Puur om het feit dat je daar de benodigde schaalgrootte en expertise vindt en dat diensten er efficiënter ingekocht worden dan wanneer je dat lokaal blijft onderhouden.” Hij geeft kantoorautomatisering als voorbeeld. “Als je dat op locatie houdt, dan is dat misschien niet de slimste keuze.”
Vincent van der Linden (RNT Rausch) heeft een eigen mening over het onderwerp. “Ik vind al jarenlang, dat je niet moet uitwijken maar moet inwijken. Stel je voor dat er iets misgaat met het datacenter, waar zitten dan de techneuten? Die zitten bij jou in het kantoor, dus daar wil je dan kunnen beginnen met het herstellen zonder dat de afstand zorgt voor vertraging.”
Vraag 3: Kunnen we het negatieve imago van datacenters kantelen?
Van der Haar (DDA) wil allereerst opmerken dat niet alle gemeentes negatief zijn over datacenters. “Steden als Eindhoven, Rotterdam en Almere zijn van oudsher positief over deze bedrijven.” Hij refereert aan een discussie tijdens de Green Data Center Conference. Daar bleek dat de perceptie over datacenters onder de bevolking van de gemeente Diemen omsloeg toen duidelijk werd dat de faciliteit de stadsverwarming van warmte zou voorzien, zodat er een enorme duurzaamheidsslag gemaakt kon worden. “Datacenters vergroenen in extreme mate,” weet de DDA. “De efficiencyslagen die op dat gebied gemaakt worden zijn ongekend.” En ja, er zijn steeds meer voorbeelden van het terugleveren van energie door warmteterugkoppeling. “Daarin lopen we in Nederland voorop en daar mogen we beslist trots op zijn. Er zijn op dit moment 32 locaties met een dergelijke voorziening.”
Den Boer (CommScope) herkent de negatieve framing in Nederland: datacenters zijn lelijke dozen die veel te veel water en energie gebruiken. “DDA heeft hele mooie staatjes van hoeveel verwerkingskracht we nu in het datacenter hebben, versus hoeveel energie we daarvoor gebruiken. Als je dat vergelijkt met vijf of tien jaar geleden, dan is dat bizar. Er is geen andere industrie die in een paar jaar tijd 10 tot 20 keer meer capaciteit biedt tegen hetzelfde energieniveau.”
De opdracht voor ons als industrie dat men een betere inpassing in het landschap moeten realiseren, herkent iedereen aan tafel. Corbeek (Rittal): “Die handschoen moeten we ook gewoon zelf als industrie oppakken.” Liebeek (Claranet) geeft aan dat klanten zeker vragen stellen over duurzaamheid als een overstap naar de cloud op tafel ligt. “Organisaties willen dan toch weten hoe ze zelf aan verduurzaming kunnen doen”. En wat betreft blokkendozen: “diezelfde mensen die het lelijke blokkendozen vinden staan met open mond te kijken als we voor de eerste keer in het datacenter lopen en ze hadden geen idee dat dit er allemaal gebeurt,” sluit Corbeek dit deel van de discussie af.
Vraag 4: Zit elk bedrijf eigenlijk niet al in de cloud, en dus in een datacenter, maar soms zonder het te weten?
Liebeek (Claranet) onderschrijft die stelling. “Neem een bedrijf van twintig man, een echte mkb-onderneming. Of ze nu bewust de beslissing hebben genomen naar de cloud te gaan, of juist niet, is eigenlijk niet relevant. Ze zitten namelijk allang in de cloud. Ze gebruiken al SaaS, dat is al sinds Office365 zo.” In feite ging toen iedereen met Outlook en Word naar de cloud. Liebeek: ”Maar als je dan met die ondernemer over Azure praat, dan wil die per se de public cloud niet in.”
Er zijn inderdaad echt nog wel partijen die het heel prettig vinden om hun data en hun serverhuishouding dichtbij te houden, weet Liebeek. “En die daarom dus nog niet kiezen voor een volledige overstap, maar de stap naar een private cloud is wel heel makkelijk te zetten.”
Corbeek (Rittal) geeft aan dat zijn bedrijf in Nederland ook veel aan cloudpartijen levert, “en dat zijn dan toch meestal bedrijven die public cloud aanbieden.” En ook hij herkent scepsis in de markt. “Je ziet IT-managers of CEO’s echt nog wel twijfelen. Bijvoorbeeld bij ziekenhuizen of de overheid. En ik zie nog steeds de behoefte aan een modulaire on premise omgeving.” Den Boer (CommScope) begrijpt dat. “Het is eigenlijk heel gezond altijd vragen te blijven stellen. Is de manier waarop we het al jaren doen echt de beste oplossing? Dat zouden bedrijven veel vaker moeten doen, en niet alleen als het over hun IT gaat.”
Voor Van der Linden (RNT Rausch) snijdt Den Boer daarmee een interessant onderwerp aan. Van der Linden ziet een verschil tussen de afdeling business development in veel bedrijven en het IT-team. “De eerste groep mag altijd best een beetje pionieren. En als het niet goed loopt, dan verzinnen ze iets anders. Maar als het om IT gaat dan wordt van de IT-manager of de IT-inkoper verwacht dat hij een oplossing koopt die meer dan 5 jaar bruikbaar is en bij datacenter–investeringen zelfs vijftien jaar. Maar dan ben je als onderneming dus niet zo agile als je eigenlijk zou willen.” In dat geval zou, stelt Van der Linden, een cloud-oplossing een heel goed alternatief zijn om mee te gaan met de weerbaarheid en de flexibiliteit die cloud kan bieden.”
Hij brengt echter ook direct een nuancering aan. “Ik zie echter wel dat IT’ers vaak nog niet geleerd hebben hoe zij als een soort regisseur met het contractmanagement moeten omgaan.” Vanuit de techniek zijn ze volledig op de hoogte, want de servers en racks zijn zichtbaar en tastbaar, “maar het managen van een contract en het afhankelijk zijn van een derde partij, dat is een andere zaak.”
Volgens Liebeek (Claranet) heeft ook dat weer te maken met perceptie. “Kijk hoeveel vertrouwen we hebben in, ik noem het nog maar eens, Office365, terwijl dat volgens mij een van de diensten is die het vaakst niet echt optimaal werkt.” Datzelfde vertrouwen geven klanten niet automatisch aan de serviceproviders. “Bij service-providers houden ze constant het idee dat ze een bepaalde controle moeten houden. Maar als ze ook dat echt los kunnen laten, dan krijgen ze wel die agility die de board van het IT-team verwacht.”
Vraag 5: Wat verwachten we van 2025?
Ook nu geeft Rogier den Boer van CommScope als eerste antwoord. “Ik verwacht dat die groei die we hebben ingezet en op die thema’s die afgelopen jaar dominant waren volgend jaar niet stopt.” Hij voegt eraan toe dat er steeds nadrukkelijker een vraag komt rondom duurzaamheid. “Heel concreet is de vraag van klanten hoe ze net-zero kunnen realiseren. Dat wordt komend jaar nog belangrijker.”
Nu was dat een van de stellingen die de deelnemers aan tafel ontvingen voordat het gesprek startte: ‘Duurzaamheid is voor datacenters niet langer een keuze maar een must.’ “Dat klopt,” gaat Den Boer verder. “Er worden steeds hardere eisen gesteld. CSRD is daar al een voorbeeld van. Waarbij je dus moet aangeven wat een bedrijf doet om de duurzaamheidsdoelstellingen te behalen en hoe het daarover rapporteert. Dit naast de invloed en impact van externe organisaties, zoals EcoVadis, die een waardering geven over de manier waarop je stappen zet in de verduurzaming van de organisatie. Men moet kortom een benchmark stellen en heel duidelijk aangeven waar je nu staat als bedrijf, wat de doelstellingen zijn, welke verbeteringen je hebt doorgevoerd en waar je uit wilt komen.”
CommScope ontvangt dat soort initiatieven met gejuich, stelt Den Boer. “Wij zijn hier al jaren mee bezig. Dat zit in ons DNA zogezegd, dat nemen we mee vanaf het eerste design van producten, naar daadwerkelijk produceren, verschepen, hergebruiken, uit elkaar halen en hergebruik van materialen.”
Vincent van de Linden kijkt er iets anders naar. “Het is een heel belangrijk onderwerp, die verduurzaming, maar wij leveren natuurlijk best wel veel van onze apparatuur en oplossingen aan partijen in een niche-markt. En hoewel we heel graag meewerken aan net-zero doelstellingen kunnen we er eigenlijk weinig impact op maken.” Van der Linden geeft meteen aan dat RNT Rausch zelf als bedrijf heel veel aandacht besteedt aan circulariteit. “In principe is een klant, als die na vijf jaar een nieuwe server zou willen hebben, beslist niet verplicht om een compleet nieuw device te kopen. Wij proberen het chassis te behouden en de componenten te verwisselen, want dat is wat wij heel erg goed doen.” En als de nieuwe gewenste oplossing niet meer past in het chassis, dan mag de klant het hele apparaat teruggeven en krijgt die daar de restwaarde voor terug. “Want er zijn nog heel veel bedrijven die wel met het chassis en met die onderdelen kunnen werken.”
Van der Linden vervolgt: “Als we bijvoorbeeld kijken naar onze modulaire immersion cooling oplossing, dan is het heel duurzaam: de warmte die je eruit krijgt, die kun je hergebruiken. Maar als een klant maar één module nodig heeft, dan kan hij daar echt niet zijn complete kantoor mee verwarmen.” Wat voor RNT Rausch bijvoorbeeld ook relevant is, geeft hij aan, is niet alleen dat het duurzaam is, maar ook dat het device geluidsarm is.” Kijkend naar 2025 verwacht Van der Linden dat decentralisatie terugkomt en doorzet. “Dus op heel veel locaties zul je vaker computing én storage tegenkomen. Dit wordt geconnecteerd met grotere locaties. Die hybride modellen of die connectie, wij noemen het distributed, zien wij nu overal terugkomen.”
Verdere innovatie
“De datacentersector blijft natuurlijk gewoon door innoveren,” is de overtuiging van Andrew van der Haar (DDA) als hij een blik werpt op 2025. “Alleen wordt het steeds moeilijker, omdat er al zo lang verduurzaamd is, om dan nog die PUE heel veel verder naar beneden te krijgen, echt helemaal dicht bij die 1.”
Nu is het punt bij datacenters dat het de klanten zijn die apparatuur, zoals servers, in de beschikbare ruimtes plaatsen. We vragen Van der Haar wat er te doen is tegen klanten die vasthouden aan energieslurpende apparatuur. “Daar sturen datacenters steeds meer op, en ook daarbij komt een stuk wetgeving om de hoek kijken. Dus ja, uiteindelijk heeft de datacentermanager daar ook een stem in.”
Wat we volgens Van der Haar ook in 2025 nog sterker zullen zien in de datacentersector is het helpen met het verlichten van de netcongestie. “Dit door het inzetten van flexibele pieken en tarieven. Door stroom op te nemen wanneer het overvloedig beschikbaar is en weer terug te leveren als er tekorten zijn.” DDA speelt daarbij een rol als het gaat om het beïnvloeden van de politiek. “Vanuit de fiber sector,” waar Van der Haar ook bij betrokken is, “zie je steeds meer dat de partijen gaan kijken naar welke toepassingen ze nog meer over die fiber kunnen transporteren. En AI-toepassingen worden dan vaak genoemd.”
Henk Liebeek (Claranet) ziet toch vooral cybersecurity als hot topic voor het komend jaar. “NIS2 heeft daar heel veel invloed op, maar met name ook de OT-kant van het verhaal, waar qua security nog veel stappen te zetten zijn. En tot slot willen bedrijven in 2025 nog meer slimme dingen doen met hun data.”
Het antwoord op de vraag van Marc Corbeek (Rittal) is in eerste instantie kort en krachtig: “Meten is weten. Mensen willen weten wie er in hun infrastructuur zit en hoe de security geregeld is. Betrouwbaarheid speelt hierin een belangrijke rol. Denk daarbij ook aan predictive maintenance, wat bijdraagt aan de continuïteit.” En natuurlijk het duurzaamheidsvraagstuk, ook daar speelt meten een rol. “Daar zijn we nu bij Rittal natuurlijk al lang mee bezig, maar ik zie volgend jaar nog meer groei op dat vlak.”
Daarnaast spelen er nieuwe eisen op het gebied van koelgassen. “Voor nieuwe situaties is dat geen issue, maar we moeten ook kijken naar computerruimtes die al in bedrijf zijn. Daarover gaan we met onze klanten en partners in gesprek. Waterkoeling en chipkoeling wordt nog belangrijker. En verder zullen we in 2025 weer meer modulaire edge-oplossingen bouwen met onze partners en eindklanten. Als optimalisatie of als uitbreiding. Die groei zet door.”