Datacenters lijken de laatste jaren overal en nergens te verschijnen. Maar dat loopt niet zo’n vaart als je zou denken. De bouw en exploitatie van een data-center stellen hoge eisen aan de locatie. Een van de belangrijkste vereisten is een betrouwbare en stabiele energievoorziening, liefst uit duurzame bron.
Maar daar lopen we in Nederland al direct tegen de problemen aan, een gevolg van de netcongestie: het stroomnet raakt in sommige regio’s overbelast, waardoor uitbreiding van de capaciteit noodzakelijk is. Dat is tijdrovend en het gaat nog jaren duren voor het netwerk weer toekomstbestendig is. Het is duidelijk dat dit veel impact heeft op de zoektocht naar geschikte locaties.
Ruimte en infrastuctuur
De beschikbaarheid van voldoende ruimte is een volgend criterium. Datacenters nemen veel fysieke ruimte in beslag en moeten daarom vaak in landelijke gebieden worden gebouwd. Alleen daar zijn de benodigde vierkante meters te vinden. Maar daar ontstaan vaak conflicten met andere ruimtelijke functies, zoals landbouw of natuurbehoud. Ook moeten locaties goed bereikbaar zijn voor onderhoud en connectiviteit, wat extra druk legt op de regionale infrastructuur.
Niet onbelangrijk: digitale connectiviteit. Je hebt alleen iets aan een datacenter wanneer het is verbonden met snelle glasvezelnetwerken en nabijgelegen internetknooppunten. Nederland heeft op dit gebied een voorsprong dankzij een geavanceerde digitale infrastructuur. Maar deze sterke positie zorgt er ook voor dat de concurrentie om geschikte locaties groot is.
Waarom zijn datacenters zo controversieel?
Hoewel datacenters van vitaal belang zijn voor de digitale economie, stuiten ze vaak op weerstand bij overheden en lokale gemeenschappen. Een veelgehoorde zorg is het hoge energieverbruik. Datacenters verbruiken enorme hoeveelheden stroom, wat vooral nu, met de nadruk op duurzaamheid, kritisch wordt bekeken. Burgers vragen zich vaak af waarom datacenters zoveel stroom mogen gebruiken terwijl huishoudens en bedrijven worden aangespoord om energie te besparen. Ook de vraag of de energie die datacenters gebruiken daadwerkelijk groen is, roept discussie op.
Dat datacenters vaak enorme gebouwen zijn, helpt ook niet mee. De komst van een groot datacenter kan het landschap drastisch veranderen. Waar vroeger weilanden lagen, verschijnen nu grote industriële gebouwen. Dit leidt vaak tot zorgen over landschapsvervuiling en het verlies van agrarische grond. Veel bewoners vinden dat deze veranderingen onvoldoende worden gecompenseerd of dat er te weinig overleg is geweest bij de besluitvorming.
Daarnaast is er spanning tussen de economische voordelen en de -lokale belangen. Hoewel data-centers banen en investeringen met zich meebrengen, merken de naaste bewoners daar vaak nauwelijks iets van, is de kritiek. Veel werkgelegenheid is gespecialiseerd en komt niet altijd ten goede aan de lokale bevolking, wat leidt tot een gevoel van onrechtvaardigheid.
Complexe discussie
Het spanningsveld tussen economische groei en maatschappelijke belangen maakt de discussie over datacenters complex. Aan de ene kant is er een dringende behoefte aan digitale infrastructuur, die essentieel is voor de digitale economie. Aan de andere kant zijn er vaak terechte zorgen over de impact op het milieu, het landschap en de leefomgeving van burgers.
Een veelgehoord advies is dat om draagvlak te creëren, overheden en datacenterexploitanten transparanter moeten zijn over hun plannen. Dit betekent heldere communicatie over de voordelen, maar ook over de beperkingen en risico’s. Innovaties zoals het hergebruik van restwarmte kan zeker helpen, zoals nu in de plannen van de provincie Noord-Holland in Uithoorn. Ook moet er gekeken worden naar een betere integratie in het landschap. Hoe dan ook zullen overheden, exploitanten en bewoners vaker samen moeten kijken naar geschikte locaties.
Innovaties en alternatieven
Een belangrijke ontwikkeling qua innovatie is vloeistofkoeling, waaraan we in ChannelConnect de laatste tijd regelmatig aandacht besteden. Vloeistof in plaats van lucht verlaagt het energieverbruik aanzienlijk. Hergebruik van restwarmte voor de verwarming van woningen of bedrijven worden ook vaak genoemd als middel om het draagvlak bij bewoners te vergroten. Een voorbeeld is het datacenter van NorthC in Aalsmeer, dat restwarmte levert aan het lokale zwembad, een sporthal, een scholencomplex en een tuinderij. Een ander voorbeeld is het datacenter van Previder in Hengelo, waar restwarmte wordt gebruikt voor de verwarming van het nabijgelegen kantoorpand van Odin. Dankzij een gaswarmtepomp die de temperatuur van de onttrokken warmte verhoogt, is in het twaalf verdiepingen tellende pand geen extra verwarming meer nodig.
Daarnaast is er in Heerlen een smart grid opgezet waarbij restwarmte van een datacenter wordt gecombineerd met andere energiebronnen. Bijzonder is het gebruik van een oude mijnschacht als opslaglocatie voor warmte en kou.
Kleinere, gedecentraliseerde datacenters – de minidatacenters, vaak ook edge datacenters – zorgen voor minder druk op het elektriciteitsnetwerk. Deze aanpak kent zijn eigen uitdagingen op het gebied van beheer en beveiliging, maar de spreiding van zulke infrastructuur krijgt over het algemeen veel minder weerstand van de lokale bevolking.
Regelgeving en beleid
De complexe relatie tussen datacenters, bewoners en lokale overheden vraagt ook om duidelijkere regelgeving en toekomstgericht beleid. Een landelijk gecoördineerde aanpak is nog ver te zoeken en elke gemeente of provincie maakt zelfstandig af-wegingen. Dit levert grote verschillen in beleid op en onzekerheid voor exploitanten en burgers. Een landelijke visie op de ruimtelijke ordening voor datacenters neemt een deel van deze onzekerheid weg. Maar dat betekent de nodige politieke afwegingen, omdat economie, duurzaamheid, leefbaarheid en energiezekerheid hier met elkaar concurreren.
Maar Nederland ontkomt er niet aan om een duidelijker kader te schetsen waarin datacenters zich verder kunnen ontwikkelen. Dat betekent voldoende ruimte creëren voor groeiende digitale infrastructuur en tegelijk concrete maatregelen nemen om de negatieve impact te beperken. Op dit moment lijkt er nog niet echt een consensus te zijn bij de huidige -regering. ◾