Een datacenter is in de kern te vergelijken met een hele grote desktopcomputer: allerlei losse onderdelen die uiteindelijk de rekenkracht aanbieden om applicaties te draaien. Zelfs de aanschaftrends lijken op elkaar, zo vertelt Ronald van Veen, Technical Solution Architect bij Vertiv. “Vroeger bouwden veel gebruikers hun computers uit allerlei losse onderdelen. Ze kozen zelf een moederbord met processor, zochten daar een videokaart, geheugen en storage bij, een voeding, koeling, enzovoorts,” zegt hij. “Maar dat is nu anders. Het is veel populairder om een volledige pc aan te schaffen. Die verschuiving zie je nu ook bij datacenters: zij kiezen steeds vaker voor compleet geïntegreerde oplossingen. In plaats van een losse PDU, chiller, downflow unit of rack te kopen, kloppen partijen bij ons aan voor een volledige oplossing.”
Ergens is dat ook logisch: wie een noodstroomaggregaat koopt, neemt ook het volledige pakket en gaat niet een losse dieselmotor, generator en koeling bij elkaar brengen. “De inrichting van datacenters luistert steeds nauwer,” ziet Van Veen. “Het totaalplaatje moet goed aansluiten op de behoefte en als oplossing de juiste prestaties leveren. Daarom zie je dat de markt voor prefabricated modules zo enorm groeit: het is allemaal getest, en je weet precies hoe efficiënt het is.”
Trend druppelt door naar mkb
Het is een trend die geheid door gaat druppelen naar de kleinere partijen en dienstverleners die het midden- en kleinbedrijf op whitespaceniveau bedienen. “Dus dan moet je echt denken aan racks of een aantal racks die worden geclusterd, met pijpen en wisselaars en control die als pakket worden geleverd,” zegt Van Veen. “En dat zal ook zeker naar de partners komen. Het is geen vraag of die behoefte komt, maar wanneer.” Het goede nieuws is dat een partij als Vertiv de mogelijkheden al biedt. “We bieden al standalone units van racks met geïntegreerde UPS en koeling,” zegt Van Veen “Als ze de behoefte hebben, dan staat er niet veel in de weg.”
Uiteindelijk komen er klanten die gebruik willen maken van de nieuwe mogelijkheden
Wel krijgen partners te maken met dezelfde uitdagingen die nu al zichtbaar zijn in de hogere segmenten. “Voor nieuwe technieken als vloeistofkoeling zijn er nog niet heel veel normeringen. Je moet dat soort dingen goed afstemmen met de IT.” En ja: ook met dit soort technieken krijgen colocatie-partners uiteindelijk te maken. “Uiteindelijk zullen er klanten komen die gebruik willen maken van nieuwe hardwaremogelijkheden,” voorspelt Van Veen. “Op het moment dat die keuze valt, dan heb je het over een nieuwe generatie chips en andere hardware waarvoor luchtkoeling niet langer voldoende is.”
Whitespace partner als voelspriet
Dat klinkt allemaal goed voor nieuw in te richten datacenters. Maar Van Veen wijst erop dat het inpassen van geïntegreerde systemen juist bij bestaande datacenters helemaal geen probleem is. “Wij produceren systemen, op dit moment voornamelijk voor de retailmarkt, die prima geschikt zijn voor de bestaande installed base van partners,” zegt hij. “Dan heb je een of twee racks met alles geïntegreerd. Dat kunnen luchtgekoelde en vloeistofgekoelde systemen zijn, met UPS en koeling en control.” Het is vervolgens de taak van de partner om de rest van de IT-ruimte in te richten.”
Want hoewel Vertiv veel ervaring heeft met direct sales aan de enterprisekant, is het de partner die voor hen als voelspriet fungeert. “Ik zou het geweldig vinden als ons partnernetwerk ons verder uitdaagt,” zegt Van Veen. “We horen graag wat zij op zich af zien komen, en wat wij voor hen kunnen doen om hun behoeften te faciliteren.” Op dit moment, zo zegt Van Veen, vinden veel ontwikkelingen plaats aan de koelingskant. Maar met uitdagingen als netcongestie, kunnen ook andere elementen belangrijker gaan worden in de colocatiemarkt.
“We zien al geruime tijd dat er veel meer vermogen in racks gaat,” zegt Van Veen. “Nu met de komst van de nieuwe IT-hardware en de nieuwe chips zien we zowel voor luchtgekoelde systemen als vloeistofgekoelde systemen dat de dichtheid enorm toeneemt. Voor de whitespace houdt dat eigenlijk de grootste verandering in. Alles dat je doet, moet op een kleinere oppervlakte. En dat gaan partners merken.”