André Rouvoet – Voorzitter GGD GHOR Nederland
Dat de publieke gezondheidszorg steeds meer te maken krijgt met grote hoeveelheden gevoelige informatie, staat wat Rouvoet betreft buiten kijf. Dat merkte de organisatie zelf aan den lijve tijdens de coronaperiode. In allerijl moest een administratie worden opgezet om vaccinatiegegevens te verwerken. “Voor het testen en vaccineren hebben we tijdens de crisis CoronIT ontwikkeld,” vertelt Rouvoet. “Dat is gelukt, maar het was typisch een geval van tijdens de storm je tent opzetten.” Maar toen de GGD vanaf januari 2021 ging vaccineren, konden direct alle vaccinaties doorgegeven worden aan het RIVM, wat essentieel was voor het bewaken van de vaccinatiegraad. Dat leverde wel weer andere uitdagingen op. “Voor corona had GGD GHOR Nederland landelijk nul data. Na corona hadden wij de gegevens van 17 miljoen Nederlanders in onze bakken.”
Databeschikbaarheid in de zorg kan niet grenzeloos
De stormachtige opschaling leidde onvermijdelijk tot problemen met data en privacy. Er waren veel uitzendkrachten nodig, waarbij enkele zich te buiten gingen aan de persoonsgegevens en deze soms zelfs gingen verkopen. Het betekende een flinke wake-up call voor GGD GHOR. “We zijn nog scherper op de dataveiligheid gaan zitten. Er zijn strakke protocollen over wie waar toestemming voor geeft. Zonder toestemming wordt er niks gedeeld en kunnen wij als brancheorganisatie niks doen met de gegevens die wij beheren.”
Focus op digitale veiligheid betekent volgens Rouvoet ook nadrukkelijk vooruitkijken. “Je kunt er niet van uit gaan dat waar je nu mee werkt over tien jaar ook adequaat is. Wij kunnen tevreden zijn over de systemen en procedures die we nu ontwikkeld hebben, maar dat waren we tien jaar geleden ook met de systemen die we toen hadden. Je moet het bijhouden, je moet investeren.”
André Rouvoet verzorgt op 9 april tijdens Zorg & ict de keynote.
Dick Veluwenkamp, bestuursvoorzitter zorgorganisatie Arkin
Bestuursvoorzitter van GGZ-organisatie Arkin, Dick Veluwenkamp, vergelijkt de digitalisering van de zorg met een expeditie naar een grotendeels onbekend land. Er is een einddoel, maar de beste route blijkt geleidelijk onderweg. De reis begint met het formuleren van een gezamenlijke visie. “Wij vinden dat digitale zorg voor iedereen die dat zou willen beschikbaar moet zijn, net zoals je bij bankzaken of reizen gebruik kunt maken van allerlei digitale hulpmiddelen,” omschrijft Veluwenkamp het uitgangspunt van het programma Arkin Digitaal. “Voorwaarde is natuurlijk wel dat het qua effectiviteit en kwaliteit niet onder doet voor het fysieke contact.”
‘Digitale zorg moet mogelijk zijn voor elke patiënt’
Iedere nieuwe stap in de reis naar digitale zorg wil Arkin nadrukkelijk samen met professionals en cliënten zetten. “Digitalisering kun je niet van bovenaf opleggen,” zegt Veluwenkamp. “Het valt of staat met intrinsieke motivatie van behandelaren. En we doen het vanzelfsprekend op geleide van de cliënt. Hoewel overwegend positief, waarschuwde de cliëntenraad voor uitsluiting van groepen patiënten. “We moeten oppassen dat we geen cliënten buitenspel zetten omdat ze niet vaardig of zelfs angstig zijn om gebruik te maken van digitale mogelijkheden,” reageert Veluwenkamp. “Als je wantrouwig bent of je raakt in een psychose, ga je minder makkelijk even achter je laptop zitten. Alleen de behandelaar kan inschatten of het verantwoord is om een behandeling online te doen.”
Wat Veluwenkamp stoort, is dat beleidsmakers verwachten dat de baten van digitalisering al voor aanvang van een traject tot achter de komma zijn uit te rekenen. “Een paar jaar geleden heb ik het gesprek gehad met de verzekeraars over de vraag of digitale innovatie vergoed kon worden. Toen heb ik gezegd: dat ga ik niet doen. Vernieuwen betekent ook experimenteren en dus niet precies weten wat de uitkomst is. Dat vraagt om ruimte voor tegenvallers.”
Dick Veluwenkamp is tijdens Zorg & ict een van de keynote-sprekers.
Stephanie Wijbrandts, directeur Regionaal Elektronisch Netwerk (REN) West-Brabant
Digitale gegevensuitwisseling in de zorg is niet vrijblijvend. Sinds vorig jaar geldt de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Deze verplicht zorgaanbieders om zorggegevens elektronisch uit te wisselen. Maar dat betekent niet dat alle obstakels nu uit de weg zijn. “Databeschikbaarheid zou hiermee een boost moeten krijgen,” zegt Stephanie Wijbrandts, directeur van Regionaal Elektronisch Netwerk (REN) West-Brabant. “Maar daar zien we in de praktijk nog weinig van.” Zorgverleners en patiënten moeten met de wet kunnen beschikken over actuele en volledige medische gegevens. Op dit moment is dat lang niet altijd het geval. Wijbrandts: “Dat komt doordat veel patiënten hun zorg niet op één plek halen, maar versnipperd over bijvoorbeeld de huisarts, het ziekenhuis, de thuiszorgorganisatie en de apotheek. Al die partijen hebben hun eigen systemen die niet automatisch met elkaar communiceren.”
Gegevensuitwisseling in de zorg in de praktijk nog lastig
Als directeur van Regionaal Elektronisch Netwerk (REN) zet Wijbrandts zich in voor de databeschikbaarheid in de zorg in West-Brabant. “Vaak zijn het hele vanzelfsprekende zaken die toch niet op orde blijken. Neem de patiënttoestemming. Als die ontbreekt, is gegevensuitwisseling niet toegestaan, tenzij er een spoedsituatie is.” Ook een ontbrekend landelijk adresboek van zorgaanbieders is zo’n belemmerende factor. “Andere West-Europese landen beschikken over zo’n adresboek,” weet Wijbrandts. “Nederland is in dat opzicht het slechtste jongetje van de klas. Dat komt doordat de zorg in ons land een vrije markt is. Wie toevallig met hetzelfde systeem werkt, heeft hetzelfde adresboek. Maar werk je met een ander systeem, dan heb je pech. Dan is er zelden een koppeling.”
Tijdens Zorg & ict 2024 geeft Stephanie Wijbrandts de presentatie ‘Hoe organiseer je databeschikbaarheid in de regio?’ Ze doet dat samen met Albert-Jan Mante, lid van de raad van bestuur van het Bravis ziekenhuis en van REN.