Een trend die we op dit moment in de zorg zien, is dat organisatie stoppen met DECT en vaker smartphones inzetten. Iets dat we op termijn zeker ook in andere sectoren zullen zien”, zegt Martijn Schraven, Senior Sales Consultant Workplace.
Het blijven daarbij wel volledig gemanagede toestellen van de organisatie, dus het is niet de bedoeling dat medewerkers ze ook privé gebruiken. Schraven: “We zien eigenlijk twee manieren waarop de toestellen worden ingezet. Aan de ene kant de devices die gebonden zijn aan een afdeling. Bij het begin van een shift haalt de medewerker het toestel uit de cradle en aan het eind van zijn werkdag wordt het apparaat weer opgeladen, of overgedragen aan iemand die een aansluitende dienst draait.” De andere variant is dat dit zakelijke device wel persoonsgebonden wordt gebruikt, bijvoorbeeld door thuiszorgmedewerkers, maar dan altijd naast het privétoestel.
“Onze ervaring is dat de overstap naar deze smartapparatuur nogal eens te simpel wordt voorgesteld,” geeft Schraven aan. “Je kunt wel een app bouwen of aanschaffen en die op een smartphone installeren, maar dat betekent niet dat het werkt met dezelfde betrouwbaarheid en stabiliteit die je bij een DECT-omgeving gewend bent.” Dat laatste is vooral van belang bij alarmeringen. “Een cliënt of patiënt geeft een alarmering door op een knop te drukken, of een medewerker roept via een alarm een collega op. Dat gaat traditioneel met VoIP in combinatie met bijvoorbeeld DECT-toestellen en is enorm stabiel.”
Rol voor Dustin
Deze stabiliteit is zeker ook met tablets en smartphones haalbaar, maar je moet het device wel heel bewust kiezen, inrichten en managen. En dat is een rol die Dustin kan invullen. “Ik geef graag een voorbeeld dat iedereen met een mobiele telefoon zal herkennen. Het toestel meldt een grote update van het besturingssysteem. Dan is het niet de bedoeling dat alle medewerkers die met een toestel rondlopen dat 24/7 in de lucht moet zijn, tegelijkertijd gaan updaten. Integendeel, dat proces moet gemanaged worden.”
Schraven legt uit dat security-updates doorgaans direct naar de toestellen worden gepusht, maar andere worden uitgesteld. “Normaal gesproken kun je tot 90 dagen uitstellen, maar er zijn beheeromgevingen waarmee je nog langer kunt wachten als dat nodig is. Bijvoorbeeld als bij een OS-update de leverancier van bepaalde apps nog niet zijn software heeft aangepast aan de nieuwe situatie.” Ook maakt de managementomgeving het mogelijk updates gefaseerd, met een kleiner aantal toestellen tegelijkertijd door te voeren, of juist eerst op een of twee toestellen een pilot te draaien.
Wifi- en batterijbeheer
Vaak wordt aangenomen dat de wifi-omgeving van de zorginstelling goed genoeg is om smartphones of tablets te gebruiken. Martijn Schraven: “De leverancier van de wifi-apparatuur komt meten of het netwerk goed werkt en concludeert dat alles in orde is. Toch kunnen er problemen ontstaan, omdat mobiele telefoons, door hun antenneopstelling, heel anders met het wifi-signaal omgaan dan de meetapparatuur. Dit zijn issues die bij DECT-apparaten niet spelen.”
Risico’s
Problemen kunnen ook ontstaan als de standaardinstellingen van het batterijbeheer op de toestellen niet gewijzigd worden. “Dan zie je dat het device in een andere modus komt als de batterij minder dan 20% lading heeft. Bepaalde functies vallen dan uit, wat juist bij alarmeringen natuurlijk grote risico’s met zich mee kan brengen.”
In beheeroplossingen voor devices die in een professionele omgeving gebruikt kunnen worden, zijn zaken als batterij- en wifi-optimalisatie in te richten. “Doe je dat niet, dan krijg je nooit een betrouwbare en stabiel werkende oplossing.”
Meerdere partijen bij de deployment