Ed Boerema, CEO Alticom
Sinds 2009 exploiteert Alticom datacenters in de voormalige telecomtorens van de PTT die de verbinding regelden voor grote mediaorganisaties. Het blijkt een goede match. Niet alleen wordt zo verder ongebruikte vloerruimte handig aangewend, ook kan Alticom een scharnierpunt bieden voor de voorheen gescheiden en toch onderling afhankelijke disciplines van informatievoorziening en communicatie.
De colocatiediensten die Alticom biedt zijn van oudsher gericht op dezelfde organisaties die al van de torens gebruik maakten: de omroepen die van de masten gebruikmaken voor het sturen van signalen. Daar zijn de locaties ook uitstekend voor geschikt, zo vertelt Ed Boerema, CEO van Alticom. “Omroepzenders worden al sinds jaar en dag gekoeld met buitenlucht”, begint hij. De eerste dergelijke faciliteit die Alticom opende in 2009 in Zwolle liep op dat punt dus al voor op andere datacenters. In de muur van die toren zaten al bepaalde filters geïnstalleerd. “Je kunt je ook voorstellen dat omroepen hoge elektrische vermogens, een hoge capaciteit en een robuuste aansluiting op het net nodig hebben. De torens zijn dus direct op het regionale 10-kilovoltnet aangesloten. Ze beschikken ook direct over noodstroom en no-break.”
Zo hebben de beheerders van Alticom ook veel ervaring opgebouwd met het omgaan van een hoge dichtheid van elektriciteit en warmte in een kleine ruimte. “Het aanbieden van de diensten was daarom een logische stap in de verzelfstandiging van het bedrijf van KPN.”
Tier III
Die verzelfstandiging is in 2007 ingezet om door te kunnen ontwikkelen op de commerciële markt. De torens maakten vroeger deel uit van PTT, later KPN. “Dat bedrijf had de opdracht niet om dat soort diensten in de torens te ontwikkelen. Wij hebben bij de oprichting wel meteen een commerciële positie gekozen”, zegt Boerema. “Ook in de positionering ten opzichte van de klanten hebben we veel geïnvesteerd, zoals het behalen van alle gewenste certificaten en kwaliteits- eisen. We nemen op de eerste plaats een verantwoordelijkheid tegenover de klant, dus we laten ons leiden door hun wensen en noden.”
Dat alles wil niet zeggen dat de torens ook zomaar dienst konden doen om datacenters te huisvesten zonder aanpassingen, en vooral dat Alticom meteen de diensten goed kon leveren. Daarom ook de periode tussen jaar van verzelfstandiging (2007) en de opening van het eerste datacenter (2009). “We hebben een jaar de tijd genomen hoe we een modulair uiterst energiezuinig datacenter kunnen bouwen op een van de verdiepingen van de torens, gebaseerd op koeling met buitenlucht”, zegt Boerema. “Dat wilden we zodanig inrichten dat we voldoen aan de eisen van Tier III. Alticom wilde ook de juiste certificaten bemachtigen, dus ISO 9001 en ISO 27001. De dienstverlening die we nu leveren is daardoor enorm snel verbeterd omdat we ons hebben laten leiden door de behoeften van datacenterklanten, meer nog dan de telecomklanten.” Als voorbeeld noemt Boerema de airco-units. Dat waren er vroeger twee per verdieping, waarbij alleen werd gekeken of één aan staat en de andere stand-by. “Nu meten we veel meer. We meten ook drukverschillen over filters en we kunnen de luchtvochtigheid beïnvloeden. Ik schat dat we tussen de vijftig en de honderd sensoren hebben per verdieping die allemaal meten of alle parameters goed zijn. Hierdoor zijn we in staat hoge servicelevels te halen tegen lage energiekosten.”
Dat Alticom zowel telecomklanten als datacenterklanten bedient en dat het communicatietorens exploiteert, betekent dat het bedrijf een vrij unieke positie inneemt. “Ons doel is om telecom en ICT samen te brengen. De torens zijn eigenlijk een soort overslag van bekabeld naar draadloos”, zegt Boerema. Het zijn twee werelden die op technisch gebied steeds dichter naar elkaar toe schuiven. “Ook telecom en omroepen verhuizen langzaam naar de standaard 19-inch-racks, bijvoorbeeld. Voor onze telecomklanten hebben we daarom ook datacenterachtige ruimtes. Maar onze echte datacenterklanten lopen technisch nog voor. Daar zie je bijvoorbeeld high-density floors, en je vindt er veel meer specialisaties. Telecom staat daarentegen wel weer aan de wieg van edge computing en dataverwerking in de regio.”
Dataexplosie
Dat is nodig, want zoals Boerema opmerkt zal de databehoefte enorm toenemen door de enorme stappen die worden gezet in draadloze netwerken en toepassingen als Internet of Things. “5G is de belofte van de toekomst. Je krijgt enorme datastromen, en de verwachting is dat er meer behoefte is bij operators om data op te slaan en te distribueren om te voorkomen dat de backbone dichtslibt.” De torens van Alticom zitten al een decennium op glasvezel en het bedrijf heeft dus de mogelijkheden om een koppelvlak te creëren. “We zijn druk bezig om deze koppelvlakken te verbreden naar respectievelijk 40Gb en 100Gb. Ook investeren we mee in een portal om breedband op een slimmere manier beschikbaar kan krijgen. Zo worden we aantrekkelijk als edge computing center.”
De meest recente toren waar Alticom een datacenter heeft neergezet is die van Lelystad, het tweeëntwintigste datacenter. “Daar hebben we bijvoorbeeld ook een straalzenderpropositie om organisaties te voorzien van breedband. Dat zou zonder de combinatie datacenter en communicatietorens niet mogelijk zijn.” Hij wijst er ook op dat geen enkele gemeente erop zit te wachten dat verschillende operators, zonder overkoepelend plan, de straten openbreken om hun eigen kabels te installeren. Met draadloze verbindingen zou dat niet nodig zijn.
‘De torens van Alticom zijn een soort overslag van bekabeld naar draadloos’
Toch ziet Boerema Alticom niet als een cutting-edge datacenterleverancier die daarmee ook veel risico’s neemt. “Onze DC-propositie maakt gebruik van technieken die elders al gebruikt worden”, zegt hij. “Zoiets als 5G komt in diverse steden in Amerika al dit jaar beschikbaar. Nederland is echter in Europa interessant. Het is een kleine markt met veel klanten dicht bij elkaar, en we zijn een groot internetland.”
Ook kiest Alticom bewust voor een relatief kleine schaal. “Onze ruimtes zijn 75 tot 100 vierkante meter. Voor klanten die het op prijs stellen, richten we één vloer in waar ze volledige zeggenschap over hebben.” Daarom ook dat de opbouw van een datacenter slechts acht tot twaalf weken in beslag neemt, en Alticom het zich kan permitteren pas te beginnen als er daadwerkelijk een klant is. “Het gaat in Nederland economisch goed, we hebben nu ook nieuwe klanten voor een private floor in onze torens in Maastricht en Hoogersmilde. En we bezig om nóg twee datacenters op te leveren. We gaan ook een specifieke oplossing leveren voor partijen in de cryptomining. Die hebben toch andere eisen: het mag iets minder beschikbaar, maar een lage energieprijs en een hoge efficiëntie zijn wel heel belangrijk. De focus voor de komende jaren ligt zowel op de private floors als op een samenwerking met dealers en partners; partijen die diensten leveren die toegevoegde waarde bieden aan de mooie ruimtes die wij hebben.”
[Dit artikel is eerder gepubliceerd in ChannelConnect magazine nummer 3-2018]