Nederland heeft een hoogwaardige en toegankelijke digitale infrastructuur die behoort tot de internationale top. Maar deze positie staat onder druk vanwege weinig prioriteit voor nieuwe investeringen, onvoldoende capaciteit op het elektriciteitsnetwerk en lastig te vinden fysieke ruimte. Dat schrijft minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer.
De brief van de minister is bedoeld als begeleiding voor het rapport de Staat van de Digitale Infrastructuur, dat vandaag verscheen. Onderzoeksbureau Ecorys onderzocht in opdracht van de minister de stand van zaken bij de digitale infrastructuur. Het gaat daarbij om telecomnetwerken, zeekabels, datacenters, hosting en internet exchanges. Volgens de minister heeft deze sector een grote maatschappelijke en economische impact. Samen met toeleveranciers – zoals bedrijven die glasvezel aanleggen of leveranciers van netwerkapparatuur draagt de digitale infrastructuur-sector jaarlijks met 24,2 miljard euro bij aan het Nederlandse BNP. De sector omvat zo’n 200.000 banen.
Energie en CO2
Uit het onderzoek komt naar voren dat het energieverbruik in absolute termen fors is, maar als onderdeel van het totale energieverbruik in Nederland behoorlijk klein is. De digitale infrastructuur als geheel verbruikt slechts 0,65%. Daarbij komt 84% van de energie die de sector verbruikt uit groene elektriciteit en veroorzaakt geen uitstoot, waardoor de sector een relatief beperkte footprint heeft van 310 kton aan CO2-emissies per jaar, oftewel 0,22 procent van de totale Nederlandse CO2-footprint. Als het gaat om het ruimtegebruik, dan blijkt de digitale infrastructuur 1.170 hectare te bestrijken, 0,02 procent van de totale oppervlakte van Nederland.
De digitale infrastructuur is ook een belangrijke ‘enabler’ van de verduurzaming van andere sectoren. De besparingen die de digitale infrastructuur in potentie mogelijk maakt in de footprints van andere sectoren is volgens de onderzoekers een veelvoud van de eigen footprint.
Ook wordt de mythe dat een toename van het dataverkeer automatisch zou zorgen voor meer energieverbruik door de onderzoekers ontkracht. ‘Bedrijven die actief zijn in de digitale infrastructuur hebben al langer aandacht voor het beperken van hun energieverbruik. (…) Het heeft er mede toe geleid dat het energieverbruik niet sterk is toegenomen, terwijl het dataverkeer ondertussen aanhoudend exponentieel groeit (…): een toename van dataverkeer zorgt niet automatisch voor meer energieverbruik. Zo geldt
voor meer onderdelen van de digitale infrastructuur dat energieverbruik beperkt afhankelijk is van de hoeveelheid data. Daarnaast verbetert de energie-efficiëntie van apparatuur al jaren exponentieel. ’, aldus de onderzoekers. Daarbij verwijzen zij ook naar de grote beschikbaarheid van het energiezuinige glasvezelnet en de energiezuinige nieuwe generaties van mobiele technologie.
NLconnect
Branchevereniging NLconnect is blij met de inhoud: het rapport bevestigt dat de Nederlandse digitale infrastructuur aan de absolute top staat en ondanks haar relatief bescheiden omvang en kleine CO2-footprint een enorme maatschappelijke en economische impact heeft. Maar er is nog wel werk te verzetten, zegt de branchevereniging.
NLconnect directeur Mathieu Andriessen: “We zien het rapport van het ministerie als een steun in de rug. Het rapport toont het belang van onze digitale infrastructuur voor maatschappij en economie, en de minister geeft terecht aan dat onze digitale koppositie niet vanzelfsprekend is. Onze leden investeren in de uitrol van glasvezel, 5G en andere duurzame en betrouwbare breedbandnetwerken. Maar ook de overheid heeft een rol om onze sector te laten floreren. We ervaren het beleid van de overheid echter niet altijd als even doortastend of constructief. Zo komen frequenties soms te laat beschikbaar, worden van mobiele operators excessieve bedragen verlangd bij veilingen en is het lokale beleid rond inpassing van kabels en antennes versnipperd en onnodig duur. Voor telecompartijen en datacenters zijn aansluitingen op het energienet niet langer vanzelfsprekend en ook weigert het ministerie vooralsnog een staatssteun-regeling in te richten om de laatste 19.000 huishoudens aan te sluiten op snel internet. We hopen dat het rapport de nieuwe regering op deze punten aanspoort tot actie.”